Hoe werkt de korte keten aanpak in Frankrijk?

De boer en burger dichterbij elkaar brengen, hoe doe je dat? In Frankrijk wordt sterk ingezet op korte ketens, niet alleen omdat dat goed zou zijn voor het milieu, maar ook voor het verdienvermogen van de boer. Ondanks dat directe verkoop kosten in de keten bespaart, vergeleken met verkoop via supermarkten en andere distributiekanalen, vergt een lokale aanpak ook extra organisatievermogen. In dit artikel lees je enkele voorbeelden van hoe Franse boeren dat aanpakken

Beeld: www.fraisetlocal.fr

Vers en lokaal

Fransen kopen momenteel ongeveer 85% van hun eten bij de supermarkt, terwijl Frankrijk een divers landschap aan boeren kent die aan directe verkoop doen. Het probleem is dat zij niet altijd makkelijk te vinden zijn voor een consument. Toch blijkt uit onderzoek dat 87% direct contact met boeren zou willen hebben. En als men moet kiezen tussen goede nationale voedselvoorziening door Franse boeren, of een sterk exporterende landbouw, geven 8 van de 10 Fransen de voorkeur aan voedselsoevereiniteit boven landbouwexport.

Daarom lanceerde het Franse ministerie voor landbouw op 12 januari 2021 een nieuw platform, genaamd ‘Frais et Local’ (wat ‘vers en lokaal’ betekent). Op een interactieve kaart kunnen consumenten en restaurants direct zien wie er bij hun in de buurt verse levensmiddelen verkoopt. Zo wordt er zichtbaarheid gegeven aan agrariërs die lokaal hun producten verkopen. En het faciliteert consumenten in hun zoektocht naar lokale producten. 

Daarnaast heeft de Franse overheid recent 80 miljoen euro extra toegezegd voor projets alimentaires territoriaux (PAT), oftewel korte keten projecten (daarover lees je hier meer).

Voordelen

Korte ketens kennen meerdere voordelen. Een belangrijke reden is de betere prijs die boeren kunnen krijgen voor hun producten wanneer zij het heft in eigen hand nemen. Bij doorverkoop via bijvoorbeeld een supermarkt komt de winst veelal niet bij de boer maar bij de verkoper terecht. Door het zelf te doen, kan de boer meer marge zelf houden. Dat draagt ook bij aan het behouden van lokale economieën en werkgelegenheid.

Ook het milieu profiteert, omdat er minder transport van producten over lange afstanden nodig is. In plaats van mango’s uit India, kan men kiezen voor appels uit Normandië! Dat betekent ook dat fruit rijper kan worden geplukt, omdat de afstand tot de consument korter is. 

Bovendien zorgt het voor minder voedselverspilling bij de producent. Bij directe verkoop hoeft de boer haar producten niet te meten aan de normen opgelegd door de industrie, waardoor ook ‘imperfecte’ producten verkocht kunnen worden.

Tot slot versterken korte ketens de band tussen boer en burger. In de supermarkt ligt altijd hetzelfde assortiment, maar bij de boer is veel meer te ontdekken. Door seizoens- en streekgebonden producten te verkopen, leert de consument de rijkdom van de regio kennen.
 

Concrete voorbeelden

Franse boeren zetten concrete stappen om korte keten te creëren. Burgers doen ook hun best om deze duurzame transitie te ondersteunen. Hoe dat concreet in zijn werk gaat, lees je hieronder.

De Nederlandse Ambassade in Parijs nam interviews af met Fransen die werken aan korte ketens:

  • AMAP: een korte keten in hartje Parijs
  • Franse boer Johan verkoopt 40% meer dankzij een korte keten aanpak
     

AMAP: een korte keten in hartje Parijs

Wat is duurzaam, lokaal en gezellig? Een AMAP! Dat is een lokale vereniging van burgers die zich verbinden aan een boer.

De Nederlandse Ambassade in Parijs sprak met Joanna, woonachtig in het chique 16e arrondissement van Parijs, die daar recent een AMAP oprichtte. Zij legt uit hoe dat in zijn werk gaat.

Te beginnen met, wat is een AMAP? De afkorting staat voor ‘Association pour le maintain d’une agriculture paysanne’, i.e. een vereniging voor het behoud van boerenlandbouw. Het is een groep consumenten, vaak mensen uit dezelfde buurt, die zich verenigen om samen levensmiddelen van een lokale boer in te kopen. AMAP’s vind je door heel Frankrijk. De groep maakt met de boer een contract op voor een bepaalde periode, waarin de boer regelmatig (bijvoorbeeld wekelijks) een bepaalde hoeveelheid aan producten levert. Wat er die week in het mandje zit, is afhankelijk van de productie.

Het financieringsmodel is interessant voor de boer, legt Joanna uit, want de AMAP betaalt van tevoren voor de oogst. Daardoor is de boer zeker van zijn inkomsten. De leden dragen wel wat risico. Als er bijvoorbeeld een storm zou zijn, dan krijgt de AMAP wellicht geen groente. Zo erg heeft Joanna het gelukkig nog niet gezien.

Joanna vertelde dat er dit seizoen geen snijbiet meer was, omdat die was aangevreten door insecten. En toen? “De boer heeft de snijbiet kunnen vervangen door wat andere groenten, maar we weten dus niet altijd wat er in de levering zal zitten... Gelukkig zien de leden het meer als verassing dan ergernis!”

De AMAP brengt ook veel voordelen met zich mee voor haar leden. Het voorziet de groep van lokale, seizoensgebonden en duurzaam geproduceerde producten, die ze anders niet hadden kunnen vinden zonder de stad te verlaten. Ook is het

  • sociaal: omdat buren elkaar ontmoeten en samenwerken om de leveringen te verdelen;
  • pedagogisch: omdat ze het vak van de boer beter leren kennen;
  • en liefdadig: omdat Joanna’s AMAP bijvoorbeeld ook groente en fruit levert aan een sociale woningbouwgroep in de buurt. 

Boeren zijn over het algemeen ook enthousiast over deze werkvorm, omdat het hen meer financiële onafhankelijkheid geeft. Er is relatief weinig werk voor de boer zelf qua distributie, omdat de AMAP de gehele levering aanneemt en zelf verdeelt over haar leden. Zo maakt Joanna’s AMAP bijvoorbeeld gebruik van het buurtcentrum ‘Les Cinq Toits’, wat vroeger een kazerne was, als lokaal distributiepunt. De leden werken vrijwillig mee aan het verdelen van de oogst. 

Het lastigste punt is de connectie maken tussen stad en platteland, burger en boer. Gelukkig kon Joanna voor de oprichting van haar AMAP rekenen op hulp van de AMAP in de wijk verderop. Zij brachten haar in contact met een groep boeren dichtbij Fontainebleau, net buiten Parijs. Burgers die willen weten of er al een AMAP in de buurt zit kunnen dat tegenwoordig ook gemakkelijk vinden. Op de kaart van het Franse netwerk van AMAP’s (zie link onder dit artikel) zie je dat heel Frankrijk bezaaid is met deze korte ketens.

De nationale vereniging van AMAP’s, waarbij een lokale AMAP lid kan worden, zorgt voor extra naamsbekendheid en verdere ontwikkeling van korte ketens. Hiervoor krijgt de nationale vereniging financiële steun van de Franse overheid. De regionale en lokale overheden dragen het meest bij (73%), maar een klein deel van de financiering komt ook uit de EU, namelijk uit het LEADER-programma (meer informatie hier).
 

Boer Johan verkoopt 40% meer dankzij korte keten aanpak

In het zuidelijke plaatsje Urt, dichtbij de Spaanse grens, gooide boer Johan Colet in 2014 het roei om. De varkensboerderij ‘La Ferme Les Acacias’ was een klein familiebedrijf dat nauwelijks het hoofd boven water hield. Samen met zijn vader veranderde hij hun business model om te profiteren van korte ketens. “We wilden meer zelfstandigheid”, vertelt Johan. Nu produceren en verwerken ze zelf hun varkensvlees én verkopen het direct aan de consument. Dat bleek een succes, al helemaal tijdens de coronacrisis.

“We wilden niet langer met tussenpersonen werken, maar juist zelf de hele productieketen in handen hebben, van de verzorging van de varkens tot de verwerking tot vleeswaren, om rechtstreeks voor de consument waarde toe te voegen aan onze handel” legt Johan uit. 

Een belangrijke investering die hij daarvoor moest maken was niet alleen in materieel, maar hij investeerde ook in zijn kennis. Naast het houden en fokken van varkens, volgde hij een opleiding om te leren op traditionele wijze boerencharcuterie te maken, met name met groentepoeders die van nature rijk zijn aan nitraten ter vervanging van nitrietzouten. Hij ziet namelijk dat lokale consumenten bewuster willen eten, willen weten wat er in hun levensmiddelen zit en kiezen voor gezondere opties.

Ook schroefde hij zijn business skills bij. Om zijn afzetmarkt te bereiken, sloot hij zich aan bij het netwerk ‘Bienvenue à la ferme’ (welkom op de boerderij). Dit is een netwerk van meer dan 8000 boeren, verenigd door de Franse Chambre d’agriculture. Op die manier promoot hij zijn producten in de regio, want via het netwerk kan hij meedoen diverse evenementen zoals boerenmarkten. Ook maakte hij zijn eigen websiteen is hij aangesloten bij het ‘Frais et local’-platform. “Zorg dat je online goed vindbaar bent voor consumenten” luidt dan ook zijn tip aan andere boeren. 

De coronacrisis gooide geen roet in het eten, integendeel, vertelt Johan: “Covid-19 heeft de dingen versneld”. Het korte keten model bleek zeer veerkrachtig en valt bij consumenten in de smaak. De populariteit van lokale producten neemt toe en via nieuwe platformen en netwerken kunnen boeren zelfstandig aan hun naamsbekendheid werken.

Wat leverde deze inspanning Johan op? Hij verkoop nu in heel Frankrijk zijn producten, van plaatselijke winkels en restaurants tot schoolkantines in de omgeving. Dat leidde ertoe dat de boerderij zijn verkoop in 2020 toenam met 40%!

In 2018 werden er 600 varkens, van de 1300 die er werken gefokt, verwerkt. De rest werd doorverkocht. Maar dankzij het succes van zijn zelfstandige productie- en verkoopketen, verwerkt Johan nu alles zelf. Niet helemaal alleen, want heeft hij nu 6 mensen in dienst kunnen nemen.

Dat korte ketens hand in hand kunnen gaan met duurzaamheid, blijkt ook uit het feit dat Johans boerderij in 2021 het certificaat voor ‘Haute Valeur Environnementale’ (HVE) heeft behaald.

Boeren die zich inzetten voor milieu en biodiversiteit en hun impact op lucht, water, bodem en klimaat minimaliseren komen voor deze certificering in aanmerking. HVE is een alternatief voor biologisch. Waar biologisch zich richt op een breed pallet aan vraagstukken, van ecologie tot dierenwelzijn, richt HVE zich op de belasting voor het milieu door de landbouw. Meer informatie over HVE lees je hier.

In de toekomst wil Johan graag vasthouden aan het korte keten model. Het zelf verwerken van vleeswaar doet hij met plezier, hij streeft er dan ook naar dat niks van zijn productie verspild wordt. Ook de directe verkoop op markten en via online platformen gaat zo goed, dat hij de kans zijn om zijn productie stapje bij beetje uit te gaan breiden. En om te zorgen dat die uitbreiding nog duurzamer zal zijn, is Johan ook bezig energiebesparende oplossingen te implementeren in zijn productieproces.