Carolien Spaans interview 2016

Het ministerie van EZ heeft 48 afdelingen op Nederlandse ambassades waar landbouwraden en -attaché(e)s actief zijn. Maak kennis met de nieuwe landbouwraad in Oekraïne, Carolien Spaans.

Carolien Spaans_5
Beeld: ©#UAgroNL

Carolien Spaans studied Political Science, with a Master in international relations, at the University of Amsterdam. After her study she travelled before started working for a company in the automotive industry.In 2005 Carolien studied International Relations at the Clingendael Institute in The Hague.

The next year she started working for the ministry of Agriculture as a policy advisor in the financial economic department. For the last four years she worked as advisor to the minister for Agriculture.

Since the summer of 2016 she is Agricultural Counsellor in Kyiv. Carolien has different hobbies, amongst others travelling, cooking and photography.

Facebook: https://www.facebook.com/carolien.spaans.73
Twitter:@AgriKiev
LinkedIn: https://ua.linkedin.com/in/carolien-spaans-a752a74
E-mail: kie-lnv@minbuza.nl
Telefoon: +380 44 4908 223

The effort of the agricultural team in Kyiv is mainly focused on the priorities as it is mentioned in the bilateral Agricultural working group. These are:

  • dairy
  • horticulture
  • potatoes
  • biomass
  • rural development
  • foodquality

Policy dialogue, contributing to foodsecurity and sustainability through sharing knowledge, innovation and capacity building are some of the keywords. Market access remains one the primary activities of the agricultural team in Kyiv.

Carolien Spaans is 1 augustus 2016 gestart als landbouwraad in Oekraïne met als standplaats Kiev. Ze is de opvolger van Evert Jan Krajenbrink. Hij is landbouwraad geworden in Japan. Carolien Spaans werkte hiervoor als adviseur op het ministerie van Economische Zaken. Daarvoor was zij onder meer financieel beleidsmedewerker bij het toenmalige ministerie van Landbouw, Natuur en Visserij en volgde ze een leergang Buitenlandse Betrekkingen bij het instituut Clingendael.

Oekraïne lijkt, gezien alle ontwikkelingen, een uitdagend land om als landbouwraad actief te zijn?

“Absoluut! Het is een land met enorme mogelijkheden. Het is ook een land waar heel veel gebeurt. Natuurlijk is het ook een land met problemen. De gevechten in het oosten van Oekraïne drukken wel een stempel, maar van de gevechten zelf merk je hier in Kiev en in het grootste deel van het land niets. Het is ook een land waar tal van (Europese) organisaties zitten; veel donorlanden en organisaties, zoals de Europese Ontwikkelingsbank (EBRD). Het is bijzonder interessant om deel uit te maken van het netwerk van deze organisaties en daar een rol in te spelen. Landbouw is voor de Oekraïense overheid een belangrijke sector.”

Wat is uw persoonlijke drijfveer als landbouwraad?

“Ik wilde heel graag naar het buitenland en de functie als landbouwraad trok me aan. Ik heb bewust gekozen voor Oekraïne en me daar op georiënteerd. Het land heb ik eerder bezocht en ben enthousiast geworden. De politieke omgeving, de regio en de enorme mogelijkheden voor de landbouw maken het voor mij erg aantrekkelijk. Oekraïne kampt met economische problemen. 2014 en 2015 waren erg slechte jaren, ook werd er weinig geïnvesteerd. Dit jaar gaat het iets beter en de signalen zijn positiever.”

Staat landbouw hoog op de agenda van de overheid?

“Landbouw is voor de Oekraïense overheid erg belangrijk. De landbouw levert een grote bijdrage aan het land en aan de economie maar er zijn nog veel meer mogelijkheden. De overheid heeft voor de landbouw tien speerpunten gelanceerd waaronder voedselzekerheid, plattelandsontwikkeling en landhervorming. Daarbij zijn prioriteiten gesteld om de productie in de landbouw te verdubbelen en de export te verdrievoudigen, onder meer op het gebied van tuinbouw, aardappels en zuivel. Die prioriteiten zijn nog niet concreet uitgewerkt en daar wordt nu op ingezet.

Wat ik zelf bijvoorbeeld zie, is dat het ontbreekt aan ketens voor de afzet van landbouwproducten. Coöperaties van agrariërs kunnen daar een rol spelen, maar de opzet van dergelijke organisaties staat nog in de kinderschoenen. Daar liggen naar mijn idee voor de komende jaren nog veel mogelijkheden. Oekraïense agrariërs moeten daar wel vertrouwen in krijgen. Vanuit de historie en een cultureel perspectief is de bereidheid om zaken gemeenschappelijk aan te pakken niet zo groot. Daarnaast moet Oekraïne de komende jaren hard werken om te voldoen aan de Europese eisen op fytosanitair en veterinair gebied.”

Waar zijn naar uw idee mogelijkheden in Oekraïne voor Nederlandse bedrijven?

“Op verschillende gebieden zijn er mogelijkheden voor Nederlandse bedrijven. In de tuinbouw is veel behoefte aan technische ondersteuning en goed uitgangsmateriaal. Ook aan technologie voor de tuinbouw om met minder energie te telen, is behoefte aan. De wens is om minder afhankelijk te worden van Russisch gas. Ook energiegerelateerd is de aandacht voor biogasinstallaties, en dan energie uit agrarische reststromen of teelten gericht op de productie van biomassa. In de aardappelteelt is behoefte aan goed uitgangsmateriaal (pootaardappelen) en aan kennis. Op dat gebied is al het een en ander in gang gezet. Onlangs is opnieuw een ‘potatoday’ georganiseerd waar Nederlandse en Oekraïense bedrijven uit de aardappelsector kennis uitwisselen.

Belangrijk is verder alles wat met ‘post-harvest’ te maken heeft: koeling, opslag en transport. We zijn nu ook bezig met een demonstratieproject voor hard en zacht fruit. Dat is opgezet met onder meer geld uit de DHI-regeling van RVO.nl. Daarvoor zijn diverse fruitrassen geplant die worden getoond en worden beproefd aan de Oekraïense omstandigheden. Verder is de ontwikkeling van de zuivel een speerpunt voor Oekraïne, zowel kwantitatief als kwalitatief. Daar zijn we onder meer met  het Dutch Ukrainian Dairy Center (DUDC) actief mee.”

Daarnaast zijn de technologische bedrijven (verwerking, opslag, transport, innovatieve precisielandbouw) en de biomassasector sterk vertegenwoordigd via de PIB’s (Partners for International Business, regeling van RVO) die erg actief zijn in Oekraïne. Dit zijn allemaal sectoren waar Nederland en Nederlandse bedrijven sterk in zijn en beschikken over kennis, innovatie, technologie en goed uitgangsmateriaal.

Op welke gebieden kunt u het Nederlands bedrijfsleven daarbij terzijde staan?

“We organiseren bijeenkomsten waar we diverse partijen bij elkaar brengen, zoals vertegenwoordigers van de Oekraïense overheid en het bedrijfsleven, en Nederlandse bedrijven. Ik noemde al de aardappeldag maar ook de zuiveldag is daar een voorbeeld van. Deze is begin september wederom georganiseerd en komt voort uit de activiteiten van het DUDC. Natuurlijk staan ook diverse beurzen op het programma waar een Holland Paviljoen wordt opgezet voor het Nederlandse bedrijfsleven. Zo zijn we in oktober in Kharkov en in februari in Kiev.

Tegelijkertijd werken wij met de lokale overheid en Nederlandse sectororganisaties om de Oekraïense regelgeving te harmoniseren met de EU-regelgeving en zetten wij ons in om handelsbarrières op te lossen en daarmee nieuwe kansen te creëren voor het Nederlandse bedrijfsleven.

Verder zijn tal van organisaties hier actief. Ik zie mijn rol ook vooral in het samenbrengen van partijen en zaken aan elkaar knopen. Ik moet daar mijn weg natuurlijk nog in vinden, ook in alle regelingen die bijvoorbeeld vanuit rvo beschikbaar zijn. Gelukkig kan ik mijn voorganger om informatie vragen en heb ik veel contact met ‘Den Haag’.”

Hoe ervaart u de eerste maanden?

“Ik zit hier sinds 1 augustus, heb nu net de sleutel van mijn appartement gekregen en zijn mijn spullen uit Nederland ook aangekomen. Ik heb geluk dat ik in de zomer ben aangekomen, zo wordt me verteld. Kiev is een mooie stad, ruim, veel groen en veel cultuur. Ik zit in een leuk team en heb dankzij mijn voorganger al kennis kunnen maken met de diverse facetten van de Oekraïense landbouw. Ik heb daardoor een hele goede start kunnen maken.”