Frankrijk: pril optimisme over verkleinen kloof tussen stad en platteland?

Op 20 november werd op de Nederlandse ambassade in Parijs een debat georganiseerd met sprekers uit Frankrijk, Nederland en de OESO over het zogenaamde ruraal onbehagen. Wat opviel was dat naast erkenning van het probleem ook plaats was voor wat optimisme, met name uit Franse hoek.

Beeld: LNV team Parijs
Romain Pasquier, docent aan de universiteit Rennes (Sciences Politiques) en onderzoeksdirecteur aan de Centre National de la Recherche Scientifique in Rennes

Debat

Het debat op de Residentie van de Nederlandse ambassadeur in Frankrijk vond plaats op 20 november in de middag. Er waren drie sprekers:

  • Caspar van den Berg, hoogleraar aan de universiteit Groningen (decaan van de campus Friesland) en aan de universiteit Leiden, en tevens VVD-senator
  • Romain Pasquier, docent aan de universiteit Rennes (Sciences Politiques) en onderzoeksdirecteur aan de Centre National de la Recherche Scientifique in Rennes
  • José Enrique Garcilazo, hoofd van de afdeling regionale en rurale zaken van de OESO in Parijs.

Het publiek bestond uit een 50-tal Franse en internationale gasten, afkomstig van organisaties en denktanks uit de agrarische en rurale wereld, ambassades en andere overheden, journalisten en NGOs.

Het debat kon ook online worden gevolgd. Voor de link naar de opname van het debat: Clean_rural_discontent_and_regional_inequality (vimeo.com)

Beeld: LNV-team Parijs
20 november 2023: debat met sprekers uit Frankrijk, Nederland en de OESO over het zogenaamde ruraal onbehagen

Ruraal onbehagen in Frankrijk

De belangrijkste oorzaken voor ruraal onbehagen in Frankrijk zijn volgens Romain Pasquier:

1.           Ontvolking: Dorpen en plattelandsgebieden in Frankrijk worden geconfronteerd met ontvolking omdat jongere generaties worden aangetrokken door de economische en educatieve mogelijkheden die stedelijke gebieden bieden. Dit leidt tot vergrijzing van de bevolking en problemen om essentiële diensten in stand te houden.

2.           Sluiting van industriële bedrijven: De zogenaamde ‘de-industrialisatie’, die in Frankrijk flink heeft toegeslagen, heeft ook gevolgen voor Franse plattelandsgebieden, door sluiting van bedrijven en het verlies van banen in traditionele sectoren.

3.           Economische problemen: Agrarisch ondernemers in Frankrijk hebben te maken met economische uitdagingen zoals dalende prijzen voor landbouwproducten, internationale concurrentie en druk om duurzamere landbouwpraktijken in te voeren.

4.           Toegang tot diensten: Plattelandsdorpen in Frankrijk hebben moeite om voldoende toegang tot gezondheidszorg, onderwijs en basisinfrastructuur te garanderen.

5.           Geografisch isolement: Plattelandsgebieden in Frankrijk kampen met geografisch isolement, waardoor het moeilijk kan zijn om toegang te krijgen tot economische en culturele voorzieningen.

6.           Erfgoed en cultuur: Het behoud van cultureel erfgoed en tradities in plattelandsgebieden staat onder druk door demografische en economische veranderingen.

Reactie Franse overheid

De Franse regering en lokale en regionale overheden proberen deze problemen te verlichten door middel van beleid om openbare diensten te bundelen, programma's om kleine steden nieuw leven in te blazen, initiatieven om de lokale werkgelegenheid te stimuleren en investeringen in infrastructuur. Meer in detail komt dat op het volgende neer:

1.           Lokale economische ontwikkeling :

  • Economische diversificatie in plattelandsgebieden door de ontwikkeling van kleine bedrijven, coöperaties en lokale initiatieven te ondersteunen.
  • Innovatie en de invoering van nieuwe technologieën om het concurrentievermogen van plattelandsbedrijven te verbeteren.

2.           Toegang tot openbare diensten :

  • De toegang tot de gezondheidszorg verbeteren door te investeren in medische voorzieningen die aangepast zijn aan de behoeften van de plattelandsgemeenschappen, op maat.
  • De toegang tot onderwijs verbeteren door scholen in plattelandsgebieden te behouden en te ontwikkelen.

3.           Infrastructuur en connectiviteit :

  • Investeren in basisinfrastructuur, waaronder wegen, openbaar vervoer en snelle internetverbindingen.
  • Telewerken aanmoedigen door de digitale aansluiting te verbeteren (glasvezel).

4.           Steun voor de landbouw :

  • Landbouwbeleid dat boeren ondersteunt en duurzame landbouwpraktijken aanmoedigt.
  • De ontwikkeling van korte ketens en lokale markten.

5.           Ontwikkeling van toerisme :

  • Onderhoud en bevordering van het culturele, natuurlijke en architecturale erfgoed.
  • Bevordering van werkgelegenheid door ontwikkeling van nieuwe initiatieven op het vlak van toerisme.

6.           Opleiding en onderwijs :

  • Opleidingsprogramma's om de vaardigheden te ontwikkelen die nodig zijn voor de huidige economie, met de nadruk op beroepen die aangepast zijn aan de realiteit van het platteland.
  • Bijscholing van werknemers om zich aan te passen aan economische verandering.

7.           Huisvestingsbeleid :

  • Betaalbare huisvesting om nieuwe bewoners aan te trekken in plattelandsgebieden.

8.           Beleid inzake financiële steun

  • Fiscale maatregelen en subsidies om investeringen en ontwikkeling in plattelandsgebieden aan te moedigen.

Romain Pasquier benadrukt echter dat het oplossen van de malaise op het platteland een aanpak vereist die is toegesneden op de specifieke kenmerken van elke regio, en dat succes vaak afhangt van samenwerking/vertrouwen tussen de overheid, lokale belanghebbenden, het bedrijfsleven en het maatschappelijk middenveld. Het oplossen van de malaise op het platteland vereist een sectoroverschrijdende aanpak en gezamenlijke inspanningen op lange termijn van een reeks belanghebbenden.

In Frankrijk wordt het overheidsoptreden echter zeer slecht gecoördineerd tussen ministeries, agentschappen en lokale overheden. Paradoxaal genoeg beperken de wirwar van verantwoordelijkheden, de regeldruk vanuit de centrale overheid en de doorgevoerde financiële decentralisatie, de ondersteuningscapaciteit van lokale en regionale overheden.

Toch nog optimisme? Naar een veerkrachtig platteland in Frankrijk?

In een paar jaar tijd heeft een combinatie van structurele en cyclische crises de belangstelling voor het platteland, kleine steden en middelgrote steden behoorlijk aangewakkerd in Frankrijk.

De pandemie en het conflict in Oekraïne hebben het bewustzijn vergroot van de zwakheden van Europa's "postindustriële" economische model en de afhankelijkheid van de buitenwereld voor essentiële goederen (medicijnen, voedsel, bouwmaterialen, energie). Naast andere transformaties (de zoektocht naar circulariteit, vermindering van de druk op hulpbronnen, CO2-neutraliteit, enz.) wordt daarom nadrukkelijk gestreefd naar verkorting van waardeketens en her-industrialisatie (terugbrengen van geografisch verafgelegen activiteiten naar Frankrijk), met bijpassende positieve effecten voor het platteland. De groei van de werkgelegenheid, die hierdoor wordt veroorzaakt, blijkt procentueel het grootst te zijn in plattelandsgemeenschappen en kleine en middelgrote steden.

Klimaatverandering leidt tot hernieuwde aandacht voor natuur en milieu in Frankrijk, met bijpassende investeringen en aanpassing van productieprocessen. Door de klimaatverandering (grote Franse steden kunnen in de zomer zeer heet zijn) en de opkomst van het telewerken (in Frankrijk door de vakbonden ook contractueel afgedwongen) zijn bovendien veel stedelingen ook (deels) op het platteland gaan wonen en werken. Alleen al uit de regio rond Parijs (Ile de France) vertrekken elk jaar 100.000 inwoners naar het platteland.

Door al deze factoren zou de wisselwerking tussen stad en platteland wel eens een heel nieuwe dynamiek kunnen krijgen, met een betere balans. Volgens Romain Pasquier moet dus verder worden gedacht dan de spreekwoordelijke kloof tussen stad en platteland, en moet een nieuwe wisselwerking tussen stad en platteland worden ontwikkeld die een blijvende vermindering van territoriale ongelijkheden mogelijk maakt, zodat de malaise op het platteland kan worden vervangen door een nieuwgevonden trots.

De bijdragen van Caspar van den Berg en van José Enrique Garcilazo zijn hieronder te vinden.