Werken aan duurzaamheid, klimaatverandering en waterslimme landbouw in Egypte en Jordanië

Egypte en Jordanië, de landen waarin landbouwraad Melle Leenstra de afgelopen jaren actief was vanuit de Nederlandse ambassade in Cairo, kampen met vergelijkbare vraagstukken als Nederland. Duurzaamheid, klimaatverandering, waterschaarste: we kunnen veel van elkaar leren, zegt hij. Binnenkort keert hij terug naar Nederland. ‘Aan mijn opvolger laat ik een netwerk na dat nieuwer, ondernemender, innovatiever en dynamischer is.’

In gesprek met Melle Leenstra
Melle Leenstra

Leenstra (46 jaar, getrouwd, twee dochters) heeft de afgelopen 4 jaar de Egyptische hoofdstad Caïro als standplaats gehad. Hij moest zijn tijd en aandacht verdelen over Egypte en Jordanië: ‘Ik was ongeveer 80 procent van de tijd in Egypte bezig en 20 procent in Jordanië. De coronapandemie maakte het moeilijk om Jordanië te bezoeken, en Egypte had bovendien de meeste prioriteit. Het land heeft de grootste economie.’

Caïro was ook zijn woonplaats. ‘Het is een overweldigende stad, er wonen meer mensen dan in heel Nederland. Er zijn grote contrasten: je hebt er moderne shopping malls, hotels en restaurants naast diepe armoede. Bovendien is Caïro overbevolkt, vervuild en het verkeer is een chaos. Het is er vechten voor betere leefbaarheid en meer duurzaamheid.’ 
‘Ondanks de chaos en tegenstellingen is er weinig criminaliteit, mede dankzij de grote mate van sociale controle. Ik voelde me er dus heel veilig, ook in het chaotische verkeer. Je moet alleen wel heel flexibel zijn. Dat geldt eigenlijk voor de hele Egyptische samenleving. Het is een land van extremen, met enorme hoogte- en dieptepunten.’ 

We hebben aansluiting gezocht bij private partijen en kennisinstellingen, in het bijzonder bij vrouwen en jongeren.

Egypt dept Moa at NL Paviljon
‘We hebben een agenda geformuleerd voor ontwikkelingssamenwerking in combinatie met investeringen en handel’

Aardappelteelt in de woestijn

Wat is het mooiste dat Leenstra heeft bereikt? ‘Egypte is nu wat wij een combiland noemen,’ zegt hij. ‘Dat wil zeggen dat we een agenda hebben geformuleerd voor ontwikkelingssamenwerking in combinatie met investeringen en handel. Die agenda hebben we toegesneden op de Egyptische realiteit. We hebben niet expliciet de Egyptische overheid gevraagd wat die wil, maar aansluiting gezocht bij bijvoorbeeld private partijen en kennisinstellingen, in het bijzonder bij vrouwen en jongeren daar. We zoeken daarvoor naar partnerschappen met het Nederlandse bedrijfsleven en kennisorganisaties. Daarin staan zaken als duurzaamheid, klimaatverandering en waterslimme landbouw centraal. Mijn ambities heb ik niet volledig kunnen realiseren, maar een en ander staat nu wel in de steigers.’

Er waren ook hordes te nemen. ‘Het is heel moeilijk om hier iets te veranderen,’ gaat hij verder. ‘Dat kost veel tijd en moeite. Een voorbeeld: een Nederlandse fritesfabriek kwam hier aan het einde van de jaren 80, in een joint venture. De aardappels kwamen eerst uit de Nijldelta, maar er waren veel problemen met ziekten en de kwaliteit. Toen wilde het bedrijf aardappels gaan verbouwen in de woestijn. Volgens de Egyptenaren kon dat niet, maar een eigenwijze Nederlander vond van wel. Ze hebben het gedaan en Egyptische ingenieurs bij Wageningen University & Research getraind, en het liep. Eerst als buitendienst van de fabriek, later als zelfstandig bedrijf. Egypte verbouwt nu aardappels die worden geëxporteerd naar onder meer Rusland en Duitsland. Die teelt in de woestijn is overigens wel een monocultuur en niet duurzaam. Maar veranderingen zijn dus wel mogelijk.’

Egypt NL Paviljon
‘We willen impactclusters vormen van Nederlandse bedrijven, die hun expertise en technologie kunnen inzetten voor zaken als verduurzaming en het verhogen van de productie ondanks waterschaarste’

Duurzaamheid hoog op de agenda

Welke ontwikkelingen ziet Leenstra in Egypte en Jordanië? ‘In Egypte kijken we bijvoorbeeld naar de vollegrondsteelt van onder meer aardappelen en uien. We willen impactclusters vormen van Nederlandse bedrijven, die hun expertise en technologie kunnen inzetten voor zaken als verduurzaming en het verhogen van de productie ondanks waterschaarste. We willen daarbij kleinere boeren laten samenwerken, zodat ze schaalvoordelen kunnen behalen, beter kunnen investeren in machines. We willen ze ook toegang bieden tot beter zaaigoed en betere teelttechnieken. Daarbij kan ook de Boerderij van de Toekomst in Lelystad een rol spelen. We kunnen Egyptische boeren helpen minder chemische gewasbeschermingsmiddelen en kunstmest te gebruiken.’

Een ander cluster van Nederlandse bedrijven kan samenwerken met private partijen hier in de kastuinbouw, aldus Leenstra. ‘Ik zie zeker kansen voor een business to business-benadering. Samen met Egyptische ondernemers zoeken naar lokale oplossingen voor de markt daar, kijken welk type kassen daar past. Verder zijn er mogelijkheden voor SeedNL, een samenwerkingsverband van het ministerie van LNV, het ministerie van Buitenlandse Zaken, de branchevereniging van zaadveredelingsbedrijven Plantum en de Nederlandse Aardappel Organisatie. Er liggen kansen om van handel naar investeren te gaan. Dus niet alleen zaaigoed aan Egyptische boeren verkopen, maar variëteiten ontwikkelen die beter bij de Egyptische omstandigheden, boeren en markt passen.’

‘In Jordanië staat duurzaamheid ook hoog op de agenda. Voorheen heeft Nederland daar vooral ingezet op high-tech kassen, maar dat bleek toch moeilijk. Nu kijken we meer naar de ontwikkeling van culinair toerisme, in het kader van het farm to fork-initiatief getrokken door een Nederlandse sociaal-ondernemer. Het gaat dus om Jordaanse producten, waarmee mooie gerechten worden gemaakt. Daarin is natuur-inclusieve landbouw belangrijk en kijken we gezamenlijk hoe dat past in de lokale context, hoe er optimaal van het beschikbare water gebruik kan worden gemaakt en hoe er daar een verdienmodel kan worden ontwikkeld. Schone producten voor een optimale opbrengst.’

Aansluiting zoeken bij private partijen en kennisinstellingen, in het bijzonder vrouwen en jongeren in Egypte

Gelijkwaardigheid

Na 4 jaar verlaat Leenstra zijn post op de Nederlandse ambassade in Egypte en gaat hij terug naar Nederland. ‘Ik ben benoemd tot strategisch beleidsadviseur bij de directie Afrika. Dat betekent dat ik me niet meer specifiek bezighoud met landbouw, maar eigenlijk terugga naar kennisbeleid. We staan allemaal voor dezelfde uitdagingen op het gebied van duurzaamheid, klimaatverandering, waterschaarste. Nederland heeft daarop geen absolute antwoorden, kijk maar naar de problemen rond stikstof en biodiversiteit. Van landen zoals Egypte en Jordanië kunnen we nog veel leren als het gaat om bijvoorbeeld verzilting en omgaan met droogte. We moeten samenwerken op basis van gelijkwaardigheid.’

Wat geeft Leenstra mee aan zijn opvolger? ‘Relaties zijn ontzettend belangrijk. Egyptenaren zijn trots, bijvoorbeeld op hun verleden, en ze zijn snel beledigd. Maar als je ze raakt en meeneemt, zijn ze geweldig en krijg je veel terug. Ik verbind graag mensen met elkaar. Op sociale media zoals LinkedIn heb ik bijvoorbeeld een enthousiast netwerk. Voor mijn opvolger laat ik een netwerk na dat nieuwer, ondernemender, innovatiever en dynamischer is dan toen ik kwam.’

We kunnen Egyptische boeren helpen minder chemische gewasbeschermingsmiddelen en kunstmest te gebruiken
’Voor mijn opvolger laat ik een netwerk na dat nieuwer, ondernemender, innovatiever en dynamischer is dan toen ik kwam’

Dit interview maakt deel uit van de serie In gesprek met de landbouwraden. Via de link onderaan kunt u ook de eerdere interviews met onze landbouwraden en landbouwattachés lezen.