Stevige kennissamenwerking met Zuid-Korea

Nederland en Zuid-Korea werken al jarenlang samen om de kennis op agrarisch gebied te verstevigen. De accenten zijn daarbij ook in de loop van de jaren wat anders komen te liggen.

Nederlandse praktijkopleidingscentra staan bij Koreaanse boeren al twintig jaar bekend als zeer nuttige opleidingsinstituten voor professionele boeren. Rond 2000 worstelden de Nederlandse onderwijsinstellingen met een afname van (binnenlandse) vraag naar groene opleidingen door een verhoogde kennis van de Nederlandse boeren. Aan de andere kant van de wereld, en met name in Zuid-Korea, konden de boeren echter geen goede programma’s vinden voor high-tech landbouw. Daarom zijn veel Koreaanse professionele boeren, vooral varkenshouders en paprikatelers, naar Nederland gekomen om opgeleid te worden in de Nederlandse instellingen voor praktijkonderwijs. De bezoeken werden gefinancierd door Mafra, het Zuid-Koreaanse ministerie van Landbouw.

Lees verder onder foto

Tuinbouwkas in Zuid-Korea

Vóór medio jaren 2010 waren de Nederlandse praktijkopleidingsinstituten (PTC+ en DLV Plant) populair bij Zuid-Koreaanse boeren, maar sinds kort zijn verschillende landbouwscholen zoals Aeres en Citaverde actief in de training van deze boeren. De feedback van de training blijft positief. Zuid-Koreaanse boeren zijn zeer tevreden over de kwaliteit en bruikbaarheid van de Nederlandse programma's. De in Nederland opgeleide boeren zijn leiders geworden in de Zuid-Koreaanse landbouwsector. De overheidsdiensten van Zuid-Korea hebben een belangrijke rol gespeeld voor de traditionele landbouw, maar een snelgroeiende high-tech landbouw heeft lang op zich laat wachten.

Twee praktijkopleidingsinstituten

Wetend dat veel boeren naar Nederland gaan om in Nederland getraind te worden, heeft de Zuid-Koreaanse overheid in 2008 twee praktijkopleidingsinstituten opgericht. Deze instituten zijn ATEC voor de tuinbouw en Yonam University voor de veehouderij.

In het begin werkten de instituten zeer nauw samen met Nederlandse opleidingsinstituten omdat zij gekwalificeerde trainers nodig hadden. Zuid-Koreaanse trainers werden naar Nederland gestuurd om het programma ‘training van trainers’ te volgen. Ze hebben bij terugkomst in eigen land bijgedragen aan de goede kwaliteit van de training in Zuid-Korea.

De rol van deze instituten als nationale praktijkopleidingsinstituten is echter kleiner geworden naarmate ze van de centrale overheid minder financiële steun kregen. De instituten zijn nog steeds actief, maar beperkt in de regio en de samenwerking met Nederland is verzwakt.

Uitnodiging van Nederlandse trainers

Mafra heeft tussen 2014 en 2016 een praktisch trainingsprogramma voor drie jaar opgezet. Hiervoor hebben de centrale en regionale overheden een lijst opgesteld met geïnteresseerde boeren in geavanceerde landbouwtechnologie. Er werden landelijk trainingen georganiseerd op verschillende locaties om zoveel boeren te trainen. Op verzoek van Mafra heeft het landbouwteam van de Nederlandse ambassade in Seoul verschillende Nederlandse trainingsinstituten voorgedragen voor het Zuid-Koreaanse programma. Verschillende trainers werden uitgenodigd naar Zuid-Korea om hieraan deel te nemen. Het programma bleek zeer succesvol te zijn en deelnemende boeren waren erg tevreden over de kwaliteit van het programma. Omdat Mafra besloot om het programma te stoppen, kon het niet worden voortgezet.

Het grootste obstakel bij het trainen van Zuid-Koreaanse boeren en studenten is de taal

Samenwerking WUR en RDA

De Rural Development Administration (RDA) is de enige nationale dienst voor landbouwonderzoek in Zuid-Korea. RDA heeft in 2008 een intentieovereenkomst ondertekend met WUR voor samenwerking op het gebied van landbouwonderzoek en onderwijs. Sinds deze overeenkomst hebben de twee organisaties veel gezamenlijk onderzoek gedaan naar landbouw en voedsel. Een RDA-onderzoeker is naar WUR gestuurd om te bemiddelen en de samenwerking tussen WUR en RDA te bevorderen. Deze persoon wordt iedere drie jaar vervangen door een nieuwe onderzoeker. Ze begrijpen Nederland goed en spelen zo een belangrijke rol voor de samenwerking tussen de twee landen. Onder de intentieovereenkomst worden er jaarlijks ongeveer vijf à tien onderzoeken uitgevoerd. De recente strategie van RDA is om de gezamenlijke onderzoeken niet alleen te gebruiken voor kennissamenwerking, maar ook voor het opleiden van onderzoekers. Door samen te werken met Nederlandse onderzoekers kunnen RDA-onderzoekers zich namelijk ontwikkelen en sneller groeien.

Onderwijs voor agrarische studenten

In 2017 begon Mafra met het ondersteunen van agrarische studenten voor hun opleiding en training in het buitenland. In het verleden heeft Mafra zich alleen gericht op boeren en amper ondersteuning verleend aan studenten. Mafra veranderde echter van beleid omdat ze beseften dat toekomstige jonge boeren erg belangrijk zijn voor de ontwikkeling van de Koreaanse landbouw. In het kader van dit programma zijn landbouwstudenten van verschillende landbouwuniversiteiten naar buitenlandse hogescholen of instituten gestuurd. Veel van de universiteiten besloten om deze landbouwstudenten juist naar Nederland te sturen.

Leerpunten

  • In Zuid-Korea wordt een intentieovereenkomst beschouwd als een formaliteit, een ceremoniële gelegenheid. Daarom leidt dit in veel gevallen niet tot daadwerkelijke samenwerking. Continuïteit en concrete actieplannen in het geval van WUR en RDA kunnen leiden tot concrete resultaten.
  • Zuid-Koreaanse boeren en studenten gaan liever naar Nederland voor training, niet alleen om te leren, maar ook om de opgedane kennis in het veld te zien en te voelen. Daarom willen ze nog steeds in Nederland getraind zijn, zelfs als er goede trainingsprogramma’s in hun eigen land zijn. Daarom zijn de overheidsinspanningen voor het oprichten van lokale opleidingsinstituten niet succesvol geweest.
  • Het grootste obstakel bij het trainen van Zuid-Koreaanse boeren en studenten is de taal. Koreaanse boeren en studenten spreken geen Engels en het is moeilijk om goede vertalers te vinden. Sommige Nederlandse landbouwcolleges voegen daarom sinds kort een Engelse training toe aan hun (landbouw)programma's.
  • Zuid-Koreaanse subsidieprogramma's zijn niet coherent en veranderen plotseling. Dit staat de trainingsprogramma’s in Zuid-Korea vaak in de weg.
  • Sinds een paar jaar is Zuid-Korea in toenemende mate bereid om te betalen voor goed onderwijs en training voor boeren en studenten. In het verleden bezochten Zuid-Koreaanse boeren Nederland voor een week of twee om te kijken en te leren van Nederland, zonder daar al te veel voor te hoeven betalen. Zuid-Koreanen kennen inmiddels het belang van goed onderwijs en opleiding, en staan in direct contact met Nederlandse instituten om geschikte cursussen te volgen.

Landbouwraad Gelare Nader
Landbouwteam Seoul
Twitter: @AgroZuidKorea

seo-lnv@minbuza.nl

November 2019

Deze bijdrage maakt deel uit van de Agrospecial Kennisuitwisseling. Via onderstaande link kunt u meer bijdragen lezen in deze special.