Spanje: Spaanse citrussector geconfronteerd met bittere tijden

Volgens vertegenwoordigers van Spaanse citrustelers zullen zowel een slechte start van het oogstseizoen als de toenemende voordelige handelsverdragen tussen derde landen en de EU leiden tot een onzekere toekomst voor de sector.

De Spaanse citrustelers, en dan voornamelijk die van sinaasappelen en mandarijnen, voeren reeds jarenlang op verschillende fronten een strijd. Dit doen zij volgens de vertegenwoordigers vanwege hun ongelijke positie ten opzichte van producenten uit derde landen. Veelal is deze strijd ook in het belang van medelidstaten die ook tegen de stroom inroeien en wordt er ingegaan tegen de besluiten van de Europese Commissie op het moment dat er handelsverdragen worden gesloten of er spelregels worden vastgesteld.

De sector schijnt, sinds het begin van het oogstseizoen enkele maanden geleden, niet in staat te zijn geweest het hoofd boven water te houden. Dit is het gevolg van een samenloop van verschillende negatieve omstandigheden: slecht weer met voortijdige regenval en een ietwat koude herfst, hetgeen een vertraagde start van de oogst als gevolg heeft gehad. Deze factoren laten zich vertalen in een lage productie van minder goeie kwaliteit. De situatie werd verergerd door de late rassen uit Zuid Afrika en die van enkele producenten uit mediterrane landen, zoals Egypte en Marokko.

Volgens de Landbouworganisatie AVA-Asaja werd hiermee de “perfecte storm” veroorzaakt die aanzienlijke verliezen en een prijsdaling in vergelijking met voorgaande seizoenen met zich mee heeft gebracht. Als gevolg hiervan heeft de organisatie steun aangevraagd bij de overheid.

In sommige gevallen werden citrusvruchten gebruikt voor de verwerkende industrie en diervoeding, hoewel deze maatregelen niet geschikt zijn voor de “kleine producent”. Er wordt geschat dat er tussen de 200.000 en 500.000 ton kleine citrusvruchten zullen worden verwijderd met een verlies van €130 mln.

Toenemende concurrentie

Het grootste probleem voor de Spaanse organisaties zijn niet de verliezen in het huidige oogstseizoen, maar wel de toenemende concurrentie van landen als Zuid-Afrika. Zuid-Afrika profiteert van een voordelig handelsverdrag met de EU, waarbij haar exportheffingen geleidelijk aan verminderen totdat ze in 2026 uiteindelijk zullen verdwijnen. Bovendien breidt haar teeltoppervlakte zich exponentieel uit. Bronnen binnen de AVA-Asaja zeggen dat men schat dat de productie van Zuid-Afrika binnen drie of vier jaar rond de 600.000 ton zal liggen en dat de export, hoofdzakelijk naar EU landen, 70% zal bedragen.

Met betrekking tot de mandarijnen en clementines verklaart AVA-Asaja verder dat, toen het verdrag met Zuid-Afrika werd getekend, de productie van dit land niet vermeldenswaardig was en er daardoor toen geen heffingen werden vastgesteld. In slechts twintig jaar heeft Zuid-Afrika zich ontwikkeld tot een van de grootste leveranciers en exporteurs ter wereld.

Daadkracht ontbreekt

Voor Spaanse producenten is een andere belangrijke factor het gebrek aan daadkracht tijdens onderhandelingen over handelsverdragen in Brussel. Europese producenten moeten voldoen aan strenge fytosanitaire eisen, welke de Europese Commissie niet met gelijke striktheid oplegt aan importeurs uit derde landen.

Tot slot klagen Spaanse producenten dat bij de invoer van citrusvruchten uit Zuid-Afrika in zowel Nederland als het Verenigd Koninkrijk “de controle over wat de havens binnenkomt praktisch nihil is".

Bron: ABC