OESO: landbouw kan bijdragen aan minder broeikasgassen

Overheden verlenen de landbouw steeds meer financiële steun. Maar die steun is steeds minder gericht op het verbeteren van het klimaat of duurzaam milieubeheer. Opvallend is ook dat veel steunmaatregelen voor de landbouw bijdragen aan een grotere uitstoot van broeikasgassen. Toch ziet de OESO dat de landbouw juist een belangrijke bijdrage kan leveren aan het terugdringen van die uitstoot.

Rapport

De Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) analyseert klimaatmaatregelen en invloed van ander beleid op klimaat van agrariërs, verschillende partijen uit de voedselketen en overheden in de 38 aangesloten OESO-landen en OESO-partnerlanden (zie kader onder artikel). Zo komt de OESO jaarlijks in haar rapport Agricultural Policy Monitoring and Evaluation 2022 met een berekening van de steun van overheden aan hun landbouwsectoren.

Steun door overheden steeg met 13%

In het laatste rapport werd berekend dat de totale steun aan de landbouwsectoren in 54 landen (waarvan 38 OESO landen) in de periode 2019-2021 € 807 miljard ($ 817 miljard) bedroeg. Dit is een stijging met 13% ten opzichte ten opzichte van de periode 2018-2020. Deze stijging is vooral te wijten aan de wereldwijde crises, zoals de COVID-crisis en de klimaatcrisis. De geleverde steun focust voornamelijk op de sectoren, en is in veel mindere mate gericht op het stimuleren van landbouwpraktijken om de productiviteit te verhogen. Of op maatregelen die bijdragen aan klimaatmitigatie, dan wel om de effecten van landbouwpraktijken op het milieu te verminderen.

Uitgaven voor onderzoek en ontwikkeling beperkt

Uit de cijfers van de OESO blijkt tevens dat de steun van overheden minder is gericht op de verbetering van de levering van zogenaamde collectieve goederen, zoals gezonde leefomgeving, een stabiel klimaat of duurzaam milieubeheer. Maar ook de uitgaven voor onderzoek en ontwikkeling waren in de door de OESO onderzochte periode vrij beperkt (zie grafiek hieronder). Op de lange duur kunnen juist innovatieve technologieën en productiemethoden bijdragen tot klimaatmitigatie en duurzame productiviteitsgroei, waardoor ook de inkomensdruk als gevolg van strengere milieu- en emissienormen wordt verminderd.

Steun voor R&D en innovatie in de landbouwsector, periode 2019-2021, Bron: OECD
Steun voor R&D en innovatie in de landbouwsector, periode 2019-2021, uitgedrukt in percentage van de waarde van de landbouwproductiewaarde. Bron: OECD

Emissies in 54 landen

In het nieuwste jaarlijkse rapport gaat de OESO in op de directe broeikasgasemissies van de landbouw wereldwijd. De 54 onderzochte landen zijn verantwoordelijk voor ongeveer twee derde van de wereldwijde broeikasgasemissies. En twee derde van deze emissies heeft specifiek betrekking op de veehouderij. Van deze 54 landen hebben er slechts 16 specifieke mitigatiedoelstellingen voor hun landbouwsector vastgesteld. Op deze manier kunnen deze landen de ontwikkelingen van de uitstoot van broeikasgassen door de landbouw meten en waar nodig bijsturen.

Steun verhoogt uitstoot

Opvallend is dat veel van de bestaande steunmaatregelen voor de landbouw bijdragen aan verhoging van de uitstoot van de agrarische sector. Overheden verlenen nog steeds aanzienlijke steun aan producten waarvan de productie voor een hoge uitstoot van emissies zorgt. Voorbeelden hiervan zijn rundvlees, schapenvlees en rijst. De productie van deze drie producten zorgen voor 47% van de directe emissies in de 54 landen die in het rapport worden genoemd (zie grafiek hieronder).

Uitstoot van kooldioxide per landbouwproduct gerelateerd aan de overheidssteun in dollars.
Uitstoot van kooldioxide per landbouwproduct gerelateerd aan de overheidssteun in dollars.

Bijdrage landbouw aan verminderen uitstoot

De OESO geeft aan de andere kant aan dat de landbouw een belangrijke rol kan spelen bij het verminderen van mondiale broeikasgas-emissies. Dit kan bijvoorbeeld door in te zetten op onderzoek en ontwikkeling naar het verhogen van efficiëntere productiviteit van het inputgebruik, zoals kunstmest en veevoer. Maar dit kan ook aan de vraagkant van de landbouwproducten, namelijk door vermindering van de voedselverspilling door consumenten.

Opslag CO2 in de bodem

Een belangrijke rol voor landbouwsectoren op het gebied van klimaatmitigatie is het opslaan van koolstof (CO2) in de bodem. De potentie van de netto-opslag van koolstof bedraagt volgens de OESO en onderzoekers van Scotland’s Rural College 4% van de jaarlijkse door de mens veroorzaakte broeikasgasemissies gedurende de rest van de eeuw. Opslag van koolstof in landbouwbodems kan daarmee een belangrijke rol spelen in het behalen van de emissiedoelstellingen van Parijs.

Maatregelen om koolstofopslag te bevorderen

Er zijn volgens de onderzoekers verschillende maatregelen die een landbouwer kan nemen om de koolstofopslag in de bodem te bevorderen. Dit zijn maatregelen zoals minder of helemaal geen grondbewerking, bevorderen van de diversiteit van gewassoorten en een optimaal gebruik van meststoffen en organische stoffen.

Maar hiervoor is een belangrijk pakket aan beleidsmaatregelen nodig om het verlies aan koolstof in de bodem te voorkomen, bijvoorbeeld beperkingen van de drainage en omzetting van veengronden. De onderzoekers geven aan dat een belasting op CO2-emmissies de beste theoretische oplossing zou zijn, maar dat dit niet uitvoerbaar is vanwege de te hoge transactiekosten.

Deze maatregelen zijn moeilijk om op grote schaal uit te rollen. De meeste OESO-landen kennen ook bijna geen marktgerichte beleidsmaatregelen om koolstofvastlegging in de bodem te stimuleren. Daarnaast is  kennisoverdracht nodig. Voorbeelden uit OESO-landen, waarbij het kennisinstrumentarium ingezet wordt, laten zien dat landbouwers ook daadwerkelijk maatregelen nemen om koolstof in de bodem op te slaan.

Rol van de OESO

De Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) analyseert klimaatmaatregelen en invloed van ander beleid op klimaat van agrariërs, verschillende partijen uit de voedselketen en overheden in de 38 aangesloten OESO-landen en OESO-partnerlanden. Een belangrijk doel van de OESO is het identificeren van beleid om zoveel mogelijk de kansen van voedselproductie en klimaatmitigatie te benutten. En tegelijkertijd de gevolgen van het veranderende klimaat voor de agrovoedselsector en de consument tot een minimum te beperken.

Een belangrijke aspect hierbij is dat internationaal, nationaal en sectoraal beleid zoveel mogelijk op elkaar worden afgestemd om te voorkomen dat vermindering van de uitstoot van het ene land leidt tot meer uitstoot in een ander land. Daarbij wordt ook de mondiale voedselzekerheid in ogenschouw genomen.

Voortgang monitoren

Naast het analyseren van de klimaatprestaties van landen monitort de OESO ook de voortgang. Op landenniveau gebeurt dit via de landbouw- en milieu-indicatoren  en op mondiaal niveau via het OECD International Programme for Action on Climate (IPAC). Daarbij probeert de OESO landen te helpen om hun uitstoot verder te verminderen. Dit wordt gedaan door regelmatige monitoring, beleidsevaluaties en feedback vanuit de OESO op klimaatmaatregelen van landen.

Ter ondersteuning heeft de OESO een dashboard gebouwd met kernindicatoren die in één oogopslag een beeld geven van de acties en vorderingen van landen om de klimaatdoelstellingen van Parijs te behalen. Daarnaast kunnen klimaatbeleidsmaatregelen van de verschillende landen met elkaar worden vergeleken.

Contact

Jasper Dalhuisen, landbouwraad bij de OESO
Email: jasperdalhuisen@minbuza.nl
Twitter: @AgriPV_OESO

November 2022

Deze bijdrage maakt deel uit van de Agrospecial Klimaattop COP27. Via onderstaande link kunt u alle overige bijdragen lezen over dit thema.