‘Zakendoen in de Maghreb gaat niet vanzelf’

Het ministerie van EZ heeft 48 afdelingen op Nederlandse ambassades waar landbouwraden en -attaché(e)s actief zijn. Nico Visser was landbouwraad in de Maghreb-landen Marokko, Algerije, Libië en Tunesië tot juli 2018.

Nico Visser

Is de Maghreb een uitdagende regio om actief te zijn als landbouwraad?
“Zeker! Als het gaat om land- en tuinbouw willen Marokko, Algerije en Tunesië alle drie grote stappen vooruit zetten. Zelfvoorziening voor voedsel staat hoog op de agenda. Daar kan Nederland een mooie bijdrage aan leveren. Als landbouwraad kan ik daar een bemiddelende rol in spelen. Qua cultuur is de Maghreb een erg interessant gebied. De regio hoort fysiek bij Afrika, maar qua bevolking bij Arabië. Mensen zijn moslim, maar niet erg conservatief. Vrouwen hebben bijvoorbeeld redelijk veel vrijheid.”

Hoe staat de agrarische sector er in hoofdlijnen voor?
“Grofweg kun je het niveau van de agrarische sector vergelijken met dat in Spanje en Portugal. Er werken veel mensen in de agrarische sector, maar de productiviteit laat te wensen over. Een Nederlandse koe die in Nederland 30 liter melk per dag produceert, komt hier in Marokko nauwelijks op 10 liter. Dat heeft alles te maken met kwaliteit van voer, water en huisvesting. Ook de opbrengst aan tomaten per vierkante meter ligt relatief laag, terwijl de telers veel enorme hoeveelheden water per kilo geproduceerde tomaten gebruiken.

Kortom, met verduurzamen van de productie is in deze regio nog veel winst te boeken. Het Nederlandse agrarisch bedrijfsleven kan daar veel in betekenen. Dat gebeurt al op veel plekken. Zo wordt in Algerije met Nederlandse kennis en techniek een proefstal gebouwd voor melkvee. Iets soortgelijks gaat volgend jaar gebeuren in Marokko waar Nederlandse bedrijven in samenwerking met boerencoöperaties twaalf proefstallen bij coöperaties gaan verbouwen. In Marokko komt ook een Nederlandse tuinbouwproefkas, die is aangepast aan de lokale omstandigheden. In Algerije worden in het noorden van de Sahara proefvelden voor duurzame aardappelteelt ingericht. Verspreiding van kennis via zulke projecten leidt niet alleen tot verduurzaming maar ook tot productieverhoging.”

'Meer dan 50% van de bevolking werkt in de landbouw en voedselsector'

Wat is uw persoonlijke drijfveer als landbouwraad?
“Voorop staat dat ik met assistentie van Nederlandse bedrijven en onderzoeksinstanties wil bijdragen aan de duurzame ontwikkeling van de landbouw in de landen in mijn werkgebied. Op dat vlak is in Nederland al veel bedacht en ontwikkeld. De ervaring is dat een ondernemer investeringen in duurzame teeltmethoden op termijn dubbel en dwars terugverdient. Dat geldt ook voor de Maghreb-landen. Hier gaat het dan bijvoorbeeld om spaarzaam gebruik van water.

Vanuit mijn oorspronkelijke afkomst uit de hoek van de natuurbescherming binnen het ministerie van EZ, ben ik ook actief op natuurgebied zoals bij het beschermen van de Berberaap en van de kustwetlands, die van groot belang zijn als pleisterplaats op de trekroutes van trekvogels, zoals de grutto.”

Staat landbouw hoog op de agenda van de overheden in de Maghreb?
“Erg hoog. Beschikken over voldoende voedsel is voor de economische en sociale stabiliteit van een land van cruciaal belang. In Marokko wonen zo’n 34 miljoen mensen, in Algerije zo’n 40 miljoen en in Tunesië 11 miljoen. Maar voor de meeste voedselproducten zijn die landen nog niet zelfvoorzienend en dat willen ze wel worden. Overigens is het bij een aantal producten al wel gelukt de productie flink te verhogen. Zo is Marokko is hard op weg om de derde speler te worden op de wereldmarkt van olijfolie. En Tunesië exporteert intussen veel dadels. Verder is de landbouwsector natuurlijk erg belangrijk voor de werkgelegenheid: meer dan 50% werkt in de landbouw en voedselsector.”

Voor welke sectoren liggen er vooral kansen?
“Die vraag wordt mij vaker gesteld. Ik antwoord dan steevast: K3, ofwel koeien, kassen en kartoffeln. Wat betreft de melkveehouderij zijn projecten met proefstallen gaande en worden veel melkkoeien vanuit Nederland geëxporteerd. In de tuinbouw is al een aantal Nederlandse bedrijven in Noord-Afrika actief in de bedekte tuinbouw. En wat betreft de aardappelen importeert Algerije op jaarbasis al zo’n 100.000 ton Nederlandse pootaardappelen en is er in de regio grote behoefte aan opslag. Ik ben ervan overtuigd dat in deze drie sectoren Nederlandse bedrijven nog veel meer kunnen betekenen. Trouwens ook in andere sectoren.”

Wat zijn voorbeelden van Nederlandse bedrijven die met succes in de Maghreb actief zijn?
“Marokko, Algerije en Tunesië zijn intussen al goed ontdekt door Nederlandse bedrijven. Hier zijn vee-exporteurs en stalinrichters actief, maar ook melkpoeder-exporteurs en pootgoedhandelaren en handelaren in fruitbomen. En niet te vergeten de kassenbouwers, die we ook regelmatig zien langskomen.”

Op welke gebieden kunt u het Nederlands bedrijfsleven terzijde staan?
“Dat is voor een deel klassiek: bedrijven melden zich bij ons met vragen die wij proberen te beantwoorden. Zo brengen exporteurs en importeurs met elkaar in contact. En we geven de Nederlandse agrosector een platform op landbouwbeurzen. Veder zijn we actief op het gebied van climate smart agriculture en post harvest losses. Dat zijn twee thema’s binnen ons voedselzekerheidsbeleid waar Nederlandse bedrijven en onderzoekers zeker een bijdrage aan kunnen leveren.”

Kunt u een recent succes noemen van uw werkzaamheden?
“Op het gebied van de tuinbouw, vooral de bedekte tuinbouw en de fruitteelt, hebben we Nederlandse bedrijven op weg geholpen om hun product hier in de regio af te zetten en zelfs om in de regio te investeren. Dat zijn processen die je vervolgens wel goed moet blijven begeleiden om succes op lange termijn te verzekeren, want zakendoen in de Maghreb gaat niet vanzelf. De cultuurverschillen zijn erg groot.”

november 2015