De alternatieve eiwitsector is volop in beweging, maar loopt tegen uitdagingen aan bij de opschaling. Problemen zoals versnipperd of zelfs inconsistent beleid en de terughoudendheid bij consumenten om hun gedrag te veranderen, belemmeren de groei. Door gebruik te maken van elkaars kracht is grensoverschrijdende samenwerking tussen Nederland en België daarom niet zomaar een optie, maar de sleutel tot duurzame groei en een toekomstbestendige sector! Dat was de belangrijkste conclusie van de bijeenkomst op onze ambassade op 9 oktober 2025 met vertegenwoordigers uit de Brusselse, Nederlandse, Vlaamse en Waalse alternatieve eiwittensector.

Aanleiding voor een Belgisch-Nederlandse studie

Op 9 oktober 2025 vond op onze Ambassade de presentatie plaats van de vergelijkende studie over de Belgische en Nederlandse sector voor alternatieve eiwitten, getiteld: “Bridging Borders, Shaping Proteins – Rethinking Proteins by the Dutch, Flemish and Walloon Processing Industries”. Aanleiding voor deze studie was het overzicht van de Nederlandse alternatieve verwerkende eiwittensector uit 2023 door Foodvalley en een studie over de Vlaamse en Brusselse sectoren uit 2024 door Next Food Chain. Maar Wallonië bleef in beide studies helaas onbenoemd. Als Nederlandse Ambassade in België waren wij bovendien benieuwd naar de sterkte, zwaktes, uitdagingen en kansen van deze sector in Nederland, Vlaanderen én Wallonië. Vooral wilden wij ontdekken waar precies de mogelijkheden liggen voor Belgisch-Nederlandse samenwerking om het groeipotentieel van de sector volledig te benutten.

Studie over de Belgische en Nederlandse alternatieve eiwittensector

Om een antwoord op deze bovenstaande vragen te krijgen, hebben wij het Vlaamse platform Next Food Chain gevraagd een vergelijkende studie over de Belgische en Nederlandse alternatieve eiwittensector voor ons uit te voeren. De studie heeft de toepasselijke titel “Bridging Borders, Shaping Proteins – Rethinking Proteins by the Dutch, Flemish and Walloon Processing Industries” gekregen.

Een paar belangrijke punten uit de studie:

  • Het zwaartepunt van de Belgische alternatieve eiwitverwerkende sector ligt in Vlaanderen (goed voor 70% van de Belgische bedrijven), maar Vlaanderen staat op zijn beurt weer minder ver dan Nederland, dat 140% meer alternatieve eiwitverwerkende bedrijven kent.
  • De Waalse alternatieve eiwitverwerkende sector is daarentegen nog klein en jong en mist langetermijn kapitaal en visie. Aan de andere kant heeft Wallonië wel veel potentie als leverancier van grondstoffen én kent het verschillende interessante initiatieven rond lokale voedselvoorziening die van doorslaggevend belang voor de sector kunnen zijn.
  • De Nederlandse alternatieve eiwitverwerkende sector is niet alleen groter dan de Belgische, maar groeit ook sneller. Vooral sinds 2015 kent Nederland een sterke toename in start-ups (+45%, oftewel 102 nieuwe bedrijven). Toch vormt ook de zogeheten ‘valley of death’ voor Nederlandse start-ups een obstakel om op te schalen.

Panelgesprek

Na de presentatie van de studie bespraken vertegenwoordigers van Cosucra (Wallonië), Danone Belgium Luxembourg (Vlaanderen) en Plantitude (Nederland), onder leiding van een moderator, hoe de bevindingen van de studie aansluiten bij hun eigen ervaringen met opschaling. Hieruit bleek dat samenwerking écht de sleutel tot succes is: zowel tussen Nederland en België, vanwege hun complementaire maar nog erg versnipperde kennis, als tussen de industrie, retail, consumenten en beleidsmakers. Daarnaast benadrukten de panelleden het belang voor de sector om misinformatie over vlees en over alternatieve eiwitten te bestrijden. Ook wezen zij op het groeipotentieel van hybride producten en flexitarisme, dat niet onderschat mag worden.

Keynote speech: verandering van consumentengedrag is lastig, maar niet onmogelijk

Een ander bekend obstakel voor opschaling, namelijk de terughoudendheid van consumenten om hun voedingspatroon aan te passen, kwam aan bod in de keynote speech van de Vlaamse landbouweconoom Tessa Avermaete. Zij bevestigde dat het inderdaad lastig is om eetgewoonten te veranderen, maar dat het wel degelijk mogelijk is. De eerste stap hiertoe is inzicht krijgen in de redenen waarom consumenten vasthouden aan dierlijke eiwitten. Vervolgens kan men door het gesprek aan te gaan, proberen hen te overtuigen van de voordelen van de eiwittransitie. Hiervoor zijn wel betrouwbare, wetenschappelijk onderbouwde gegevens nodig, die duidelijk maken waarom deze verandering belangrijk is, bijvoorbeeld vanuit gezondheidsperspectief. Daarom is het essentieel om medische experts bij de discussie te betrekken en kennis over gezonde voeding breder te verspreiden.

Aanvragen van de studie

Geïnteresseerd in onze studie “Bridging Borders, Shaping Proteins – Rethinking Proteins by the Dutch, Flemish and Walloon Processing Industries”?

Vraag hem op via de website van Rijksdienst voor Ondernemend Nederland.