Biologische landbouw is één van de mogelijke vormen van duurzame landbouw én daarnaast vervult het een belangrijke functie als ‘kweektuin’ voor nieuwe landbouwtechnieken, ook voor de conventionele landbouw. Maar zonder afzet geen productie. Na de moeilijke jaren 2022-2023 vertonen de consumentenbestedingen voor biologische voedingsproducten in Nederland weliswaar een herstel, maar desondanks is het goed om eens bij succesvolle buurlanden te polsen hoe zij de biologische consumptie stimuleren. Daarom hadden wij op 24 juni 2025 een multilateraal overleg tussen Luxemburg, Nederland, Vlaanderen en Wallonië georganiseerd om dit onderwerp te bespreken.
Inge Lardinois en Henk Offringa van het ministerie van LVVN en Rodger Schoester van de RVO op bezoek in Luxemburg
Luxemburg en Wallonië : hoge biologische bestedingen
Binnen de Benelux vormen Luxemburg en Wallonië inspirerende voorbeelden met een biologische besteding van respectievelijk €227 en €126 per inwoner in 2023 (ter vergelijking : voor Nederland bedroegen de bestedingen in dat jaar €91 en voor Vlaanderen €83). In het geval van Luxemburg speelt het hoge inkomensniveau zeker een rol van belang, wat niet geldt voor Wallonië. Maar er zijn in Luxemburg nog meer factoren die de hoge consumentenbestedingen verklaren, alle het resultaat van actief overheidsbeleid.
Het Luxemburgse geheim : publiek aanbestedingsplatform voor duurzame schoolmaaltijden
Patrick Versall van Restopolis
Een andere belangrijke verklaring van het Luxemburgse succes ligt in het overheidsaanbod van schoolmaaltijden. Daarover gaf Patrick Versall van Restopolis een presentatie. Luxemburg heeft in 2021 het digitale platform Food4Future opgericht. Dit platform staat in voor 3 miljoen schoolmaaltijden per jaar voor middelbare scholen en universiteiten. Inmiddels zijn 117 schoolkantines aangesloten bij het platform. Elke school koopt via het platform zelfstandig zijn ingrediënten in, waar landbouwers ook kleine hoeveelheden voeding kunnen aanbieden. Vervolgens gaat het systeem met behulp van artificiële intelligentie een aanbieder selecteren op basis van bepaalde criteria, die 60-70% duurzaamheids- en 30-40% prijsgerelateerd zijn. Onder de duurzaamheidscriteria vallen o.a. de biologische teeltwijze en de lokale herkomst. De doelstelling van het platform lag op 20% biologische en 50% lokale voedingsproducten, maar de praktijk blijkt veel optimistischer : 26% biologisch en 71% lokaal.
Guy Reiland van het Lycée Technique Agricole
Dit hoge lokale biologische aanbod wordt gesteund door overheidskeuzes ten aanzien onderwijs. Zo vertelde Guy Reiland van het Lycée Technique Agricole dat Luxemburg bewust ervoor gekozen heeft, namelijk op verzoek van biologische organisaties, om de biologische landbouwopleiding te integreren in het onderwijs voor conventionele landbouw (en dus geen aparte biologische opleiding te creëren). Dit was voor de Nederlandse beleidsambtenaren een bevestiging van de Nederlandse keuze voor een soortgelijke opzet van het landbouwonderwijs in Nederland. Inmiddels ziet het Lycée Technique Agricole de interesse van studenten voor biologische landbouwtechnieken sinds een aantal jaren toenemen onder invloed van de stijgende consumptiebestedingen.
Biologische sierteelt : ook in andere Benelux-regio’s geen sector van betekenis
Tot slot bleek uit een rondvraag onder de deelnemers dat biologische sierteelt geen sector van betekenis is in de Benelux, noch aan de productiezijde, noch aan de vraagkant qua overheidsaanbestedingen. Het Waalse voorbeeld van eetbare bloemen zou misschien wel nog als inspiratie voor Nederland kunnen dienen.
Kwantitatieve doelstellingen voor biologische landbouw
Met het actieplan PAN-BIO 2020-2025 streeft Luxemburg naar 20% biologisch areaal tegen eind 2025. Ondanks dat dit een onrealistische doelstelling is bij het huidige biologische areaal van 10%, vond de Nederlandse ambtenarendelegatie het interessant om te horen dat ook Luxemburg, net als Vlaanderen en Wallonië, nog altijd vasthoudt aan numerieke doelstellingen voor biologische landbouw. Daarnaast vormde het Luxemburgse voorbeeld van een biologische areaal dat voornamelijk uit permanente graslanden bestaat die relatief gemakkelijk naar biologisch kunnen worden omgezet, een interessant inspiratiebron voor de Nederlandse delegatie.