Platform SeedNL gaat zaaizaadketens versterken

De branchevereniging voor bedrijven uit de sector plantaardig uitgangsmateriaal, Plantum, gaat samen met de ministeries van LNV en Buitenlandse Zaken (BZ) een samenwerkingsverband oprichten om de zaaizaadketen in een aantal Afrikaanse landen te versterken. Dit samenwerkingsverband, geheten SeedNL, richt zich in eerste instantie op Ethiopië en Nigeria.

De oprichting van SeedNL wordt genoemd in een brief die de ministers Schouten (LNV) en Kaag (BZ) deze zomer aan de Tweede Kamer stuurden. De Kamerbrief maakt duidelijk wat de inzet van Nederland is om de voedselzekerheid in de wereld te verbeteren. SeedNL wordt hierin genoemd als een perspectiefvol voorbeeld.

Publiek-private samenwerking

Volgens beide ministers is de zaaizaadsector in veel ontwikkelingslanden niet goed georganiseerd. Verbetering van het plantaardige uitgangsmateriaal komt hierdoor niet op gang. Versterking van de keten leidt op korte termijn tot hogere opbrengsten en dus tot meer voedselzekerheid, stellen de ministers. Het publiek-private samenwerkingsverband SeedNL krijgt de taak om de zaaizaadketen in een aantal landen te helpen versterken, te beginnen in Ethiopië en Nigeria om vervolgens uitgebreid te worden naar meer landen.

Bernard de Geus
Beeld: ©Bernard de Geus
Bernard de Geus

Kwartiermaker

“Met goed uitgangsmateriaal kan de opbrengst per hectare binnen een paar jaar verhoogd worden met tientallen procenten, of het nou gaat om aardappelen of tomaten. Dat hebben Nederlandse kennisinstellingen als WUR en veredelaars als Rijk Zwaan en East West Seed afgelopen decennia voldoende bewezen.” Dat zegt Bernard de Geus. Hij is zelfstandig consultant en door de betrokken partijen gevraagd om het samenwerkingsverband SeedNL handen en voeten te geven. Hij omschrijft zichzelf als kwartiermaker.

Breed netwerk

De Geus werkte voorheen bij LNV en was later onder meer directeur van het Topinstituut Groene Genetica. Hij heeft een breed netwerk in de plantaardige veredelingssector. “Dit is voor mij een prachtige opdracht. Ik ben ervan overtuigd dat Nederlandse zaaizaad- en kweekbedrijven een enorme bijdrage kunnen leveren aan de voedselzekerheid in de wereld. Dat doen ze trouwens al decennia, maar dat kan nog effectiever als een aantal problemen waar deze bedrijven tegenaan lopen, gezamenlijk worden aangepakt.”

'Samenwerking tussen overheid en bedrijfsleven is randvoorwaarde om de zaaizaadketen beter te organiseren'

Samenwerking

Samenwerking tussen overheid en bedrijfsleven is volgens De Geus randvoorwaarde om de zaaizaadketen beter te organiseren. “Die samenwerking krijgt vorm in SeedNL. Dat wil overigens niet zeggen dat er op dit moment niet wordt samengewerkt. In bijvoorbeeld Ethiopië hebben de zaaizaad- en kweekbedrijven de handen ineengeslagen. Zij zitten nu elk half jaar met de Ethiopische minister van Landbouw om tafel. Dat lukt een bedrijf niet in zijn eentje. De landbouwraad in Addis Abeba heeft zich ook hiervoor ingezet.”

Wetgeving

Een gebrekkige zaaizaadwetgeving en handhaving hiervan is een van de kernproblemen in veel ontwikkelingslanden. “De regels zijn niet helder of ze zijn er helemaal niet. Dat geeft vaak problemen bij de import en export van uitgangsmateriaal. Of er is wel wetgeving, maar die wordt weer niet gehandhaafd. Dat schrikt Nederlandse bedrijven af om te investeren in zo’n land.”

Fake seed

Gebrekkige handhaving leidt volgens De Geus regelmatig tot fraude met zaaizaad. “Dan blijkt dat een boer ander zaad heeft ontvangen dan waarvoor hij heeft betaald. Dat is een drama voor de betreffende boer - hij heeft er flink voor betaald -, maar ook voor het imago van de betreffende leverancier. De sector spreekt over fake seed. Dat komt regelmatig voor en is mede het gevolg van de gebrekkige organisatie van de zaaizaadketen.”

Kruisverbanden

In Nederland weten overheid en bedrijven uit de keten elkaar te vinden. De Geus: “Wij kennen Plantum en bijvoorbeeld NAKtuinbouw. Er zijn veel kruisverbanden tussen overheid en bedrijfsleven. Daardoor kennen wij hier een sterke zaaizaadketen die wereldwijd actief is. In veel ontwikkelingslanden ontbreekt het aan dergelijke organisaties. Als SeedNL een bijdrage kan leveren aan de opbouw hiervan dan is het platform al een succes.”

Visie op lange termijn

De Geus noemt het begrijpelijk dat SeedNL expliciet wordt genoemd in de Kamerbrief van Schouten en Kaag. “Nederlandse zaaizaad- en kweekbedrijven hebben een investeringsagenda voor de lange termijn. Investeringen hoeven niet binnen een paar jaar te worden terugverdiend. Dat past in de ontwikkelingsvisie van de huidige regering terwijl continuïteit op lange termijn al bij de start van een project geborgd wordt.”

De bedoeling is dat de drie betrokken partijen – LNV, BZ en Plantum - in oktober een convenant tekenen. Op dat moment gaat SeedNL formeel van start. Mogelijk wordt het secretariaat ondergebracht bij WUR CDI in Wageningen.

Kamerbrief Op weg naar een wereld zonder honger