Vissen met sleepnetten met behoud van het bodemleven

Een groep Europese onderzoekers heeft onder leiding van Wageningen Marine Research een methode ontwikkeld om de impact van verschillende vistuigen op de zeebodem te bepalen. Samen met de visserijsector is onderzocht met welke technische innovaties de schade aan de zeebodem kan verminderen. In de platvisvisserij blijkt de overgang van de boomkor naar een pulstuig de impact op de zeebodem met zo’n 50 procent te verminderen.

Het onderzoek werd uitgevoerd in het 5-jarige Europese onderzoekproject BENTHIS waaraan 33 partners uit 12 Europese landen hebben deelgenomen. De BENTHIS-beoordelingsmethodiek wordt inmiddels door ICES gebruikt om de impact van de sleepnetvisserij op de zeebodem te monitoren en de Europese Unie en de EU-lidstaten te adviseren.

Europese zeebodem

De onderzoekers hebben binnen BENTHIS in kaart gebracht hoeveel procent van de Europese zeebodem wordt bevist. In de Europese wateren blijkt de visserijactiviteit behoorlijk geconcentreerd te zijn. In de drie jaar van de studie vond 90 procent van alle visserij op 45 procent van de Noordzeebodem plaats. 37 procent van de zeebodem werd helemaal niet bevist.

De invloed van sleepnetvisserij op het bodemleven is een optelsom van de intensiteit van de visserij, de aard van de gebruikte vistuigen en de gevoeligheid van de zeebodem. De extra - dat wil zeggen: onbedoelde - sterfte onder bodemdieren hangt samen met de penetratiediepte van het vistuig. De levensduur van de bodemdieren is bepalend voor de gevoeligheid van de zeebodem. Kortlevende soorten herstellen snel, langlevende soorten herstellen trager. Dynamische gebieden worden vooral bevolkt door kortlevende soorten, terwijl stabiele gebieden worden bevolkt door langlevende soorten.

Wat is de invloed van vissen met sleepnetten?

In de dynamische gebieden langs de Nederlandse kust en in de zuidelijke Noordzee, waar de zeebodem instabiel is door de sterke zeestroom en de omwoeling tijdens stormen, heeft de sleepnetvisserij geen aantoonbaar negatief effect op de variëteit aan bodemdieren. In de stabielere Oestergronden is er wel een negatief effect op de soortenrijkdom.

De BENTHIS-methodiek laat zien dat de visserij met scheerborden op Noorse kreeft (langoustines) de grootste invloed op het bodemleven heeft. Die invloed is bijna twee keer zo groot als die van de rondvisvisserij met scheerborden en de platvisvisserij met de boomkor. De visserij met de ankerzegen, de garnalenboomkor en de visserij op zandspiering hebben nog minder invloed.

Technologische vernieuwingen

Technologische innovaties verminderen de impact van de visserij op de zeebodem. ‘Met de BENTHIS-methode hebben we laten zien dat in de platvisserij met de overgang van de boomkor met wekkers naar de pulskor met elektroden de verstoring van de zeebodem met zo’n 50 procent vermindert’, zegt Adriaan Rijnsdorp van Wageningen Marine Research die het BENTHIS-onderzoek leidde. ‘Dit komt door de lagere vissnelheid waardoor er minder zeebodemoppervlak wordt bevist en door de verminderde penetratie.’

Bij de visserij op rondvis of langoustines kunnen de scheerborden die diep in de bodem snijden worden vervangen door zwevende borden die geen of minder contact hebben met de zeebodem. Het vervangen van sleepnetten door staande vistuigen, zoals korven, kan in sommige visserijen helpen de invloed op het bodemleven te verminderen. Een bijkomend voordeel van innovaties is dat de geringere  invloed op de zeebodem samengaat met energiebesparing.

Gesloten gebieden

Binnen BENTHIS is ook gekeken hoe de verschillende zeebodems het beste beheerd kunnen worden. Beschermen van (koraal)riffen en kwetsbare schelpdierbanken kan het beste door het instellen van gesloten gebieden. Bescherming van de uitgestrekte gebieden met een zachte zeebodem kan door gebruik van milieuvriendelijker vismethoden en door het verminderen van de visserijdruk in de weinig beviste gebieden. Het instellen van zogenoemde habitatquota is een instrument om visserijactiviteiten te concentreren in de kernvisgebieden. ‘Hoe je zo’n beheerssysteem naar de praktijk kunt vertalen, zal per gebied en per type visserij moeten worden onderzocht’, aldus Adriaan Rijnsdorp.