Deel 1 - Handelsmissie bodem, water en meststoffen Saksen-Anhalt

In juni bezocht een groep van Nederlandse mestverwerkers, -producenten, en –exporteurs de Duitse deelstaat Saksen-Anhalt. De Boer Op Advies organiseerde samen met Bureau Mest Afzet (Nederland) en de Nederlandse Ambassade te Berlijn deze informatie- en handelsmissie over bodem, water en meststoffen. In twee delen gaan we in op de inzichten die deze missie gaf in de lokale afzetmarkt voor Nederlandse mestverwerkingsproducten en de bijhorende wet- en regelgeving.

Landbouw in Saksen-Anhalt

Saksen-Anhalt kenmerkt zich door grote akkerbouwbedrijven die voornamelijk tarwe, gerst, rogge, koolzaad, erwten, asperges en suikerbieten telen. Akkerbouwers kiezen steeds vaker voor suikerbieten vanwege de aanwezige suikerfabrieken in de regio. Daarnaast kweken ze ook veel voedergewassen, zoals gras en snijmais voor inkuiling. Deze voedergewassen zijn bestemd voor de veeteelt in Saksen-Anhalt of voor uitvoer naar andere deelstaten. In Saksen-Anhalt zijn er gebieden waar er ook een behoorlijk aantal veeteeltbedrijven aanwezig is met zowel melkveebedrijven met duizenden runderen als grote varkens- en pluimveebedrijven. Sommige delen van Saksen-Anhalt zijn dan ook druk bezet wat mestafzet betreft.

Geringe bodemkwaliteit

Saksen-Anhalt heeft een continentaal klimaat. Dit betekent dat de zomers warm en droog zijn en de winters juist koud en nat. Tijdens de zomer wordt er bovendien warmte aangevoerd vanuit het Oosten (Polen). Daardoor hebben akkerbouwers vaak te kampen met lange droge perioden. Er valt in een jaar minder dan 500 mm regen, waarvan de helft in het groeiseizoen (maart-juli). Dit betekent dat er tijdens het groeiseizoen ook heel intense regenbuien kunnen zijn, die de nutriënten in de bodem wegspoelen. Daarnaast moeten akkerbouwers in Saksen-Anhalt rekening houden met een redelijk lage bodemkwaliteit. In Duitsland worden de bodems ingedeeld volgens bodempunten (maximaal 100 bodempunten). De akkerbouwbedrijven die de missiedeelnemers bezochten, hadden bodems variërend tussen de 20 en 90 bodempunten. Vooral de zanderige en zand-lemige akkerbodems in het noorden van Saksen-Anhalt met slechts 20 bodempunten, bevatten weinig organische stof en hebben een erg laag waterbergend vermogen.

Aanvoer organische stoffen welkom

Het Nederlandse consultancy bedrijf Agrotechnics Nederland BV heeft onderzoek verricht naar de bodem in Saksen-Anhalt. Dit deed het in het kader van het ‘Soilcheck’-project. Uit het onderzoek bleek, dat in veel bodems de fosforgehalten vrij tot erg hoog zijn. Dat heeft implicaties voor de import van mestverwerkingsproducten, omdat die producten vaak een hoog fosforgehalte hebben. Zowel zwavel als sporenelementen (zoals zink, borium, mangaan, molybdeen) verdienen dan ook aandacht. Het organische stofgehalte in de bodems is zeer gevarieerd (van 1,8% - 8,7%). Veel bodems in Saksen-Anhalt kunnen de aanvoer van organische stof goed gebruiken om de opbrengst te verhogen (zie onderstaand kaartje). De voordelen van organische stof in de bodem zijn bekend: verhoging van de nutriëntenbeschikbaarheid en –aanvoer, verhoging van porositeit en waterbergend vermogen, verlaging van de bodemdichtheid, verhoging van de bodemdiversiteit.

Kansen voor Nederlandse mest en mestverwerkingsproducten?

Volgens het Landesanstalt für Landwirtschaft und Gartenbau Sachsen-Anhalt (LLG) kan Saksen-Anhalt zeker een interessant afzetgebied zijn voor Nederlandse mestproducten. De ‘natuurlijke’ behoefte is groot, terwijl de afzetmarkt nog volop ruimte voor groei lijkt te bieden. De redenen hiervoor zijn:

  1. Gemiddeld is er slechts 0,4 grootvee-eenheid per hectare;
  2. Er zijn slechts 400 biogasinstallaties, zodat de concurrentie voor Nederlandse producten met lokaal digestaat beperkt blijft;
  3. In totaal is er 1,2 miljoen hectare aan akkerland;
  4. Saksen-Anhalt biedt mogelijkheden voor retourvrachten: i) er is veel export van producten uit Saksen-Anhalt naar andere landen; ii) er andere Duitse deelstaten is een grote vraag naar voedergewassen uit Saksen-Anhalt;
  5. Er zijn veel heel grote bedrijven. De kans is dus groot dat u veel mest kunt verkopen als u een afnemer weet te vinden;
  6. Saksen-Anhalt importeert nog weinig mest uit andere deelstaten en uit het buitenland;
  7. Negatieve fosfor en kalium balans in akker- en grasland, een kleine 40% van de bodems heeft P-tekort;
  8. Goed bereikbaar: de Duitse (A30/)A2 verbindt West- en Oost-Europa;
  9. Er zijn testvelden aanwezig (bijvoorbeeld bij de kunstmest fabrikant SKW Stickstoffwerke Piesteritz en ook bij lokale boeren). De aanleg van demovelden met producten uit Nederland is dan ook relatief eenvoudig;
  10. Veel van de bezochte akkerbouwbedrijven (die weliswaar voorbeeldbedrijven zijn) waren reeds bezig met precisiebemesting, opbrengstkartering en bodemonderzoek. Ze zijn overtuigd van een goed bodembeheer met aandacht voor organische stof, ook al is slechts een beperkt deel van de grond in eigendom van de bedrijven.
De grootste stal van Nederlander Dirk-Jan Van den Tillaart in Möckern biedt onderdak aan maximaal 1.780 runderen

Overwinnen van uitvoerhobbels

Saksen-Anhalt importeerde in 2013 210.000 ton mest. Dit betrof vooral (gedroogde) pluimveemest, champignonsubstraat en in mindere mate kalkoenenmest en digestaat. Ondanks deze import hebben akkerbouwers in Saksen-Anhalt nog altijd een flinke behoefte aan mest(producten) van buiten de deelstaat. De missie bevestigde deze exportkansen voor Nederlandse mest en mestproducten naar Saksen-Anhalt. Toch moeten mestbedrijven ook de nodige hobbels overwinnen om deze exportkansen te kunnen verzilveren. In deel twee gaan we hier nader op in.

Dit artikel kwam tot stand dankzij Thomas Vannecke van het Vlaams Coördinatiecentrum voor Mestverwerking (VCM).