Rapport: Dierenwelzijn & duurzaamheid van de veehouderij in de VS

In de afgelopen 10-15 jaar heeft de Nederlandse dierlijke sector een belangrijke omslag gemaakt naar duurzamere productiemethoden, vooral ten aanzien van dierenwelzijn en milieu.

De Nederlandse veehouderij wordt steeds meer gezien als een laboratorium voor nieuwe technieken op gebied van dierenwelzijn en duurzame(re) dierlijke productie. Ook in andere delen van de wereld beginnen deze aspecten een grotere rol te spelen. Om optimaal gebruik te maken van deze beschikbare kennis en technologie is het belangrijk te kijken naar de ontwikkelingen in de VS, voor mogelijke kansen ter bevordering van de afzet van Nederlandse kennis en technologie. De haalbaarheid van de Nederlandse kennis en technologie hangt af van de totale marktsituatie in de VS. Doel van dit onderzoek is om sectorspecifiek de kansen te inventariseren voor afzet van Nederlandse kennis en technologie.

Het onderzoek is er op gericht praktische en toepasbare handvaten te bieden over de Amerikaanse veehouderij. Hierbij ligt de focus op de sectoren varkens, legpluimvee, vleespluimvee en melkvee. Vanwege de beperkte omvang van de Nederlandse vleesveehouderij is deze sector buiten beschouwing gelaten.

Omvang en spreiding

De federale landbouwtelling 2007 van de "Census of Agriculture" vormt de basis van het rapport. Op basis hiervan is een sectorspecifieke inventarisatie gemaakt van de omvang en spreiding van de Amerikaanse veehouderij. Vervolgens zijn door middel van kwalitatieve "stakeholderinterviews" en een uitgebreid literatuuronderzoek de trends en ontwikkelingen per veehouderijsector en voor de pluimveeslachterijsector in beeld gebracht. De haalbaarheid van de introductie van Nederlandse kennis en technologie is eerst individueel getoetst aan vier duurzaamheidscriteria aan de hand van onderstaande 5-puntsschaal, waarna het gemiddelde van deze criteria uiteindelijk de haalbaarheid bepaalt.

De resultaten van de sectorinventarisatie geven duidelijk aan dat de veehouderij in de VS vele malen groter is dan in Nederland. De veehouderij in de VS is daarnaast per sector vrij gecentraliseerd in bepaalde staten. In de varkenshouderij vertegenwoordigen de vijf grootste staten 66% van de sectoromvang, bij de legpluimveehouderij is dit 42%, vleespluimveehouderij 62% en melkveehouderij 59%1. De individuele bedrijfsomvang is vooral bij de legpluimvee-, vleespluimvee- en melkveehouderij beduidend hoger dan de omvang van Nederlandse bedrijven.

Tredns en ontwikkelingen

Daaropvolgend is een inventarisatie gemaakt van de trends en ontwikkelingen in de Amerikaanse veehouderij waarbij duidelijk naar voren komt dat de organisatiestructuur een grote invloed heeft op de toepasbaarheid van Nederlandse kennis en technologie. De varkens- en vleespluimveehouderij zijn georganiseerd in een integratiestructuur waarbij de vijf grootste integraties in de varkenshouderij 77% en in de vleespluimveehouderij 58% marktaandeel hebben. In de legpluimveesector zijn de bedrijven individueel georganiseerd, evenals in de melkveehouderij en hebben de 5 grootste bedrijven respectievelijk 35% en 48% marktaandeel. In de melkveehouderij zijn de melkveebedrijven onafhankelijk maar zijn zij vaak met afzetcontracten gekoppeld aan de melk coöperaties.

In de varkens- en pluimveehouderij worden de ontwikkelingen vaak belemmerd door de korte termijn visie van de managementtop van de integraties. In de legpluimveehouderij worden de ontwikkelingen anders doorgevoerd, waarbij wordt verwacht dat de middelgrote bedrijven met tussen de 400 duizend en 1,5 miljoen legkippen meer open staan voor investeringen in koloniehuisvesting. Daarnaast zullen de kleine bedrijven van 100.000 tot 400.000 legkippen zich meer richten op de Europese regelgeving om een niche markt aan te boren. De melkveehouderij in de VS is door de toeleverende bedrijven die wereldwijd actief zijn goed op de hoogte van de bestaande technieken in de sector. Ook vindt hier de discussie over meer dierenwelzijn en duurzame(re) productie in mindere mate plaats waardoor extra investeringen hierin nog niet nodig geacht worden.

Haalbaarheid voor afzet

Op basis van de trends en ontwikkelingen is de haalbaarheid voor afzet van verschillende Nederlandse kennis en technologie getoetst aan de hand van de duurzaamheidscriteria welzijn, milieu, energie, economie/maatschappij. De als kansrijk gewaardeerde kennis en technologie wordt per sector weergegeven in het rapport. Alle criteria zijn hier even zwaar meegewogen om uiteindelijk tot een haalbaarheidsscore te komen. In het rapport worden deze technologieën per sector gekoppeld aan de interessante staten.

Hoewel de Nederlandse veehouderij voorop loopt met kennis en technologie op het gebied van dierenwelzijn en duurzame(re) dierlijke productie, beschikt de Amerikaanse markt zelf ook over een aantal (voor Nederland) interessante technieken. Het gaat hierbij om het "Low Atmospheric Pressure System" voor de vleespluimveeslachterij, het "Electrostatic Particle Ionization" voor de varkens- een pluimveehouderij en het "Juergens Environmental Control System" voor de varkenshouderij.

Varkens- en pluimveehouderij

Uit het onderzoek blijkt dat de Nederlandse toeleveranciers voor de varkens- en pluimveehouderij beschikken over de meest interessante kennis en technologie op gebied van dierenwelzijn en duurzame(re) dierlijke productie voor afzet in de VS. De schaalgrootte van Amerikaanse veehouderijbedrijven, waarbij de grote bedrijven over het algemeen kiezen voor productie tegen de laagste kostprijs en de middelgrote en kleine bedrijven kiezen voor productie met extra toegevoegde waarde door gebruik te maken van onder andere niche-markten, speelt een grote rol bij de ontwikkelingen. De huidige conservatieve politieke landbouwlobby in de VS is sterk waardoor de omschakeling niet snel via federale wetgeving gestimuleerd wordt. Hierdoor is het maar de vraag of deze er in de toekomst komt op het terrein van dierenwelzijn en duurzame(re) dierlijke productie. In dat geval wordt er geen totale omschakeling van de veehouderij verwacht maar zijn er zeker mogelijkheden voor afzet van Nederlandse kennis en technologie, rekening houdend met de economische situatie van veehouderijen en de financiële rendementen die niet negatief beïnvloed mogen worden.