Agrico behaalt record met afzet pootgoed

Vermeerdering van pootgoed in derde landen biedt veel toekomstperspectief voor aardappelcoöperatie Agrico. Volgens directeur Jan van Hoogen is er in Nederland weinig ruimte voor uitbreiding van het areaal pootgoed. “Lokale productie in het buitenland is voor ons een uitstekend alternatief.”

Agrico is een coöperatie van aardappeltelers (zie ook kader). Net als HZPC behoort Agrico tot de wereldtop in aardappeluitgangsmateriaal. Nederlandse handelshuizen hebben samen 60% van de mondiale handel in gecertificeerd pootgoed in handen.

Beeld: ©Agrico
Jan van Hoogen

Succesvol boekjaar

Het laatste boekjaar (2016/2017) ging voor Agrico de boeken in als een van succesvolste in haar geschiedenis. Niet eerder zette de onderneming zo'n grote hoeveelheid pootaardappelen af en kon de coöperatie zoveel geld aan de leden uitbetalen.

De geconsolideerde omzet steeg met ruim 20 miljoen euro naar 289 miljoen euro. Van deze omzet werd 30 procent door dochterondernemingen in binnen- en buitenland gerealiseerd. De omzetstijging is vooral gerealiseerd in de productgroep pootaardappelen.

De vraag naar pootgoed van Agrico-rassen was goed in alle afzetgebieden. Ook werd optimaal geprofiteerd van de groei van de aardappelverwerkende industrie. Een lage aardappelproductie in veel teeltgebieden leidde tot een opwaartse druk op de verkoopprijzen.

Voorop in veredeling

Vooral de behaalde successen in de veredeling zijn bepalend voor de sterke positie van de handelshuizen in de wereld, zegt Agrico-directeur Van Hoogen. “Nederland blinkt uit in de ontwikkeling van rassen met hoge opbrengsten en goede resistentie tegen ziekten. Met nieuwe technieken, zoals DNA-merkertechnologie, zijn we in staat het veredelingsproces te versnellen. Zo blijven we vooroplopen.”

Volgens Van Hoogen onderscheidt zijn coöperatie zich in de ontwikkeling van rassen die resistent zijn tegen de schimmelziekte phytophthora. “Daar zijn we dertig jaar geleden mee begonnen. Inmiddels hebben wij rassen beschikbaar die phytophthora-resistent én hoogproductief zijn. Dat is mede te danken aan de innovatie op het gebied van veredelingstechnologie.”

Aardappelketen
Beeld: ©Agrico
Agrico ontving in 2016 de zogeheten ambassadeursprijs voor zijn activiteiten in Kenia.

Positief imago

Van Hoogen is optimistisch over de afzet in de komende jaren. Vooral naar landen in Oost-Afrika, het Midden-Oosten en Azië. “In die regio’s neemt de bevolking snel toe en stijgt het welvaartsniveau. De aardappel wordt door veel mensen gezien als een hoogwaardig voedselgewas. De groeiende vraag stimuleert de productie en dat leidt weer tot meer vraag naar pootgoed.”

De Agrico-directeur constateert dat de overheid in veel landen de aardappel ziet als een belangrijke leverancier van nutriënten. “En terecht. Bovendien is de aardappel een gewas dat met relatief weinig water toe kan. Ons gewas kan bij uitstek een belangrijke rol spelen in het voeden van de groeiende wereldbevolking waarbij de klimaatverandering ook nog een uitdaging vormt.”

Ambassadeursprijs

Agrico ontving in 2016 de zogeheten ambassadeursprijs voor zijn activiteiten in Kenia. De jury was onder de indruk van de bijdrage van de coöperatie aan de voedselvoorziening in het land. Agrico vermeerdert pootgoedrassen in Kenia en geeft voorlichting aan aardappeltelers.

Van Hoogen: “Ons doel is niet alleen om pootaardappelen te verkopen, maar veel meer om de hele keten te ontwikkelen en te versterken. Dat begint bij de boer. Hoogwaardig pootgoed is geen garantie voor een hoge opbrengst. Ook op het gebied van grondbewerking, bemesting en ziektebestrijding zijn verbeteringen mogelijk.”

De gemiddelde productie ligt in Kenia nu op zo’n 5 ton per hectare. Dat kan met gemak naar 30 ton. “Dat lukt alleen met kennisoverdracht. Als coöperatie voelen we ons daar verantwoordelijk voor. De ambassadeursprijs geeft aan dat wij daar waardering voor krijgen.”

Aardappelketen
Beeld: ©Agrico
Proefveld

Focus op Oost-Afrika

Agrico verkoopt pootgoed in 85 landen. Oost-Afrika is komende jaren een van de focusgebieden van de coöperatie. “Vanuit Kenia hopen we actief te worden in omringende landen zoals Tanzania, Uganda en Rwanda. Dat vraagt veel tijd, vooral om overeenstemming te krijgen over fytosanitaire kwesties. Voor ons als coöperatie is dat geen onoverkomelijk probleem. Leden van onze coöperatie begrijpen dat markttoegang tijd vraagt en dus geld kost.”

Actief in China

Net zoals Agrico vanuit Kenia in de omringende regio actief wordt, geldt dat voor China. Van Hoogen: “Met lokale partners vermeerderen we in China onze rassen. Vervolgens kunnen met ons pootgoed Thailand en de Filipijnen bereiken. In die landen groeit de aardappelconsumptie sterk. Ook in Zuidoost-Azië zie ik perspectief voor onze coöperatie.”

In de Europese Unie wordt heftig gedebatteerd over de toelating van veredelingstechnieken zoals CRISPR CAS en Cisgenese. Van Hoogen is niet hoopvol gestemd. “Ik verwacht niet dat Brussel op korte termijn toestemming geeft voor deze technieken. Daarom zijn wij gestopt om hierin te investeren. Wij zetten volop in op de conventionele veredeling.”

Bij coöperatie Agrico zijn 700 consumptie- en pootaardappeltelers aangesloten. Het totale pootgoedareaal van de Agrico-telers bedraagt 13.000 hectare, circa een derde deel van het totale pootgoedareaal in Nederland. De onderneming exporteert naar 85 landen. Van deze export komt twee derde deel terecht in EU-landen. Agrico is marktleider in de biologische aardappelteelt.

Maart 2018