‘Vietnam en Thailand koesteren agrarisch Nederland’

De Nederlandse agrosector staat in Vietnam en Thailand in hoog aanzien. Vooral op het gebied van kennis en technologie kunnen Nederlandse bedrijven en kennisinstituten een belangrijke rol spelen bij de verdere ontwikkelingen van de land- en tuinbouw in beide landen. Dat zegt landbouwraad Arie Veldhuizen. Hij heeft Zuidoost-Azië verlaten en gaat naar Oost-Europa. Hij blijft landbouwraad, maar nu in Roemenië, Bulgarije en Moldavië.

Arie Veldhuizen
Arie Veldhuizen

Veldhuizen werkt sinds 1997 bij het ministerie van LNV. Vanaf 2008 staat hij als landbouwraad op de loonlijst. Na Berlijn en New Delhi werkte hij in die functie vanaf de zomer van 2014 op de Nederlandse ambassades in Vietnam en Thailand.

Onlangs ontving Veldhuizen een hoge onderscheiding uit handen van de Vietnamese viceminister van landbouw en plattelandsontwikkeling Le Quoc Doanh. Dat vanwege zijn bijdrage aan de bilaterale samenwerking tussen Vietnam en Nederland.

Trots?
“Natuurlijk, zo’n onderscheiding is een erkenning voor al mijn inspanningen hier. Tijdens de uitreiking roemde Le Quoc Doanh de rol van Nederland bij de ontwikkeling van de agrarische sector in dit land. Daar hebben natuurlijk meer mensen aan bijgedragen. Daarom draag ik deze award op aan al mijn collega’s op de ambassade en in Den Haag.

De Vietnamese landbouw maakt een ontwikkeling door. Nederlandse bedrijven en kennisinstituten dragen daar veel aan bij. Vooral omdat het ons lukt om onze hoogwaardige kennis en technologie te vertalen naar het niveau van Vietnam.”

Geldt dat voor Thailand ook?
“Absoluut, alleen dat heeft wat langer geduurd. De primaire landbouwsector in Thailand blijft achter. Klimaatverandering, bodemdaling en bijvoorbeeld vergrijzing zijn grote bedreigingen voor de sector daar. Afgelopen jaren zijn contacten gelegd tussen de landbouwuniversiteit in Bangkok en Wageningen UR. Dat heeft geleid tot een groot congres afgelopen voorjaar waar vijftien prominente Nederlandse bedrijven een presentatie hebben gehouden. Op dat congres zijn veel contacten gelegd. Wageningen krijgt nu een prominente rol bij de ontwikkeling van de agrarische keten in Thailand. Daar moet het land voor betalen. Dat is wennen, maar het gaat wel gebeuren. Het land ziet inmiddels in dat de baten veel hoger zijn dan de kosten.”

Wat is afgelopen jaren bereikt op het gebied van markttoegang?
“Op dat punt is veel bereikt. Nederland mag nu appels en peren naar Vietnam exporteren, de Thaise grens is open voor eendagskuikens en broedeieren, we mogen begoniastekken aan Vietnam leveren en de export van rund- en kalfsvlees naar Thailand en Vietnam is vrijgegeven. Dat laatste, rund- en kalfsvlees naar Vietnam, is van recente datum. We hebben daar flink aan getrokken. Om markttoegang te verkrijgen, moet je relaties opbouwen. Dat kost veel tijd. Het helpt dan enorm als hoge ambtenaren uit Nederland naar Vietnam komen. Is ook gebeurd, met succes. Het klinkt plat, maar ik heb veel thee gedronken en zelfs een Karaoke-bar bezocht met de betrokken medewerkers uit Vietnam en Nederland. Op die manier laat je zien dat je graag samenwerkt.”

Medal ward 1
Beeld: ©EKN
Arie Veldhuizen krijgt een hoge onderscheiding van de Vietnamese viceminister van landbouw en plattelandsontwikkeling Le Quoc Doanh

Wat beschouwt u nog meer als een succes?
“Vanuit de Nederlandse ambassade in Hanoi hebben we veel tijd en energie gestoken in de organisatie van een grote conferentie over voedselzekerheid. Daar namen vertegenwoordigers aan deel uit de tien landen die zijn aangesloten bij Asean, de associatie van Zuidoost-Aziatische Naties. Daar was ook een grote delegatie uit de Nederlandse agrofoodsector bij aanwezig. Er zijn tijdens die conferentie zo’n vijftig afspraken gemaakt over verdere samenwerking. Ook met partijen uit Nederland. In de Asean-landen woont een derde van de wereldbevolking. Voor de voedselzekerheid in die landen is een stap voorwaarts gezet. Daar ben ik echt trots op. Mijn opvolger in Vietnam, Willem Schoustra, was hier overigens ook heel nauw bij betrokken.”

Wat is niet gelukt?
“In dit soort landen gaan de processen vaak stroperig. Daar leer je mee leven. Wat ik wel echt jammer vind, is dat het ons nog niet is gelukt is om tijdens mijn periode hier de Vietnamese minister van Landbouw naar Nederland te laten afreizen. Daardoor loopt een aantal samenwerkingsprojecten wat minder soepel. Dat is jammer, maar ook part of the job. Al in 2014 zijn afspraken gemaakt tussen Nederland en Vietnam over samenwerking op landbouwgebied. Om die afspraken om te zetten in concrete actieplannen helpt het dat de ministers van beide landen, op het hoogste niveau dus, commitment tonen, bijvoorbeeld door een handtekening te zetten onder een zogeheten Memorandum of Understanding.”

Wat zijn de kansen voor de Nederlandse agrofoodsector in Vietnam en Thailand?
“Veilig voedsel is een hot item in Vietnam. Om de voedselveiligheid op een hoger niveau te brengen, is kennis en technologie nodig. Dat kan Nederland leveren, er wordt op dat gebied ook naar ons land gekeken. In Thailand kan Nederland een grote rol spelen bij de ontwikkeling van de primaire sector. Het land wil graag voedsel exporteren; de productieomstandigheden zijn daar uitermate geschikt voor. Op het gebied van uitgangsmaterialen, bemesting, gewasbescherming en bijvoorbeeld opslag kunnen Nederlandse bedrijven van grote betekenis zijn voor verhoging van de landbouwproductie.”

Dalat Flower Festival 2016

En nu als landbouwraad naar Boekarest. Zin in?
“Zeker, erg veel zin in. In essentie maakt het voor een landbouwraad niet uit wat zijn of haar werkgebied is. Het gaat altijd om het faciliteren van het exporterend agrarisch bedrijfsleven, komende jaren dus in Roemenië, Bulgarije en Moldavië. Roemenië is in de eerste helft van 2019 voorzitter van de Europese Unie, dat maakt mijn nieuwe standplaats extra interessant. Vooral vanwege de onderhandelingen over het Gemeenschappelijke Landbouwbeleid voor de periode 2021-2027 waarin Nederland zich onder andere richt op het stimuleren van voedselzekerheid, voedselveiligheid, innovatie en duurzaamheid. Thema’s waar ik nu ook veel mee te maken heb. Voor de positie van Nederland bij die onderhandelingen is het goed om te weten wat de inzet is van Roemenië en Bulgarije. Als landbouwraad zit ik dicht bij het vuur.”