Structuur Poolse varkenshouderij verandert

De structuur van de Poolse varkenshouderij verandert. Bedrijven worden groter en de zelfvoorzieningsgraad van de Poolse productie van varkensvlees daalt. Voor Nederland is Polen interessant door de export van biggen. Jaarlijks gaan zo’n 300.000 biggen naar Polen om verder te worden gemest in de Poolse varkenshouderij. Dat aantal is echter fors gedaald in de afgelopen jaren.

De Poolse varkenshouderij was onderwerp tijdens een seminar van RvO, Rabobank en de landbouwraad in Polen eind februari in het Limburgse Hegelsom. De landbouwraad van Polen Martijn Homan belichtte de ontwikkelingen in de Poolse varkenshouderij. Daarnaast kwam de opmars van Afrikaanse varkenspest in Polen aan bod.

Schaalvergroting

Duidelijk is dat ook in de Poolse varkenshouderij sprake is van schaalvergroting. In 2000 waren op 0,6% van de varkensbedrijven meer dan 200 dieren aanwezig, in 2016 gold dat voor 6% van de bedrijven. Ook het aandeel van de grote bedrijven in de Poolse varkenshouderij neemt toe. In 2000 namen de grote bedrijven (> 200 dieren) 15,7%  van de varkensstapel voor hun rekening. In 2016 was dat aandeel gestegen naar 66,2%.

De grootste veranderingen lijken zich voor te doen in het westen van Polen. Daar is sprake van schaalvergroting in de varkensbedrijven. De varkensbedrijven in het oosten van Polen groeien minder hard. Overigens is ruim 10% van Poolse beroepsbevolking nog actief in de landbouw. Het land telt circa 2,4 miljoen landbouwbedrijven met een gemiddelde grootte van 6.8 hectare.

Nederland heeft in de biggenimport in Polen de afgelopen jaren veel terrein verloren. In 2016 importeerde Nederland zo’n 300.000 biggen, in 2009 lag dat aantal nog rond de 1 miljoen. De Denen hebben de biggenimport bijna overgenomen. Zij importeerden in 2016 4,8 miljoen biggen. Als redenen voor de voorkeur voor de Deense biggen worden het imago en de betere gezondheid genoemd. Ook in Nederlandse vakpers is de afgelopen jaren de gedaalde biggenimport regelmatig besproken. De mindere kwaliteit van de Nederlandse biggen ten opzichte van de Deense dieren wordt als oorzaak genoemd voor de gedaalde import.

Zelfvoorzieningsgraad

De zelfvoorzieningsgraad van Polen in de productie van varkensvlees is tussen 2003 en 2016 gedaald van 110% naar 91%.  In dezelfde periode steeg de consumptie van varkensvlees per inwoner naar 41 kilo per jaar, een stijging met 5% ten opzicht van 2000. In dezelfde periode verdubbelde de consumptie van pluimveevlees naar ruim 28 kilo pluimveevlees per inwoner.

De redelijke stabiele consumptie van varkensvlees is een gunstige omstandigheid voor de Poolse vleesproductie. Daarnaast zijn ook de productie-omstandigheden positief voor de Poolse varkenshouders;  er is sprake van voldoende grond, arbeid en kapitaal om de sector verder te helpen. Daarnaast zijn er ook minder gunstige factoren te noemen. De concurrentie van het goedkopere pluimveevlees is er een van en het beeld dat pluimveevlees gezonder is dan varkensvlees. Aan de andere kant is er door de stijgende inkomens van Poolse consumenten mogelijk vraag naar kwalitatief hoogwaardig varkensvlees met aandacht voor regionale en/of duurzame productie.