China omarmt Nederlandse agrosector

Het ministerie van EZ heeft 48 landbouwafdelingen op Nederlandse ambassades. In China zijn de landbouwraden Martin Olde Monnikhof en Nynke Runia actief. Olde Monnikhof is vanaf 2014 tot zomer 2018 landbouwraad in Peking, hij is bureauhoofd van het landbouwnetwerk in China. Runia werkte van 2013 tot zomer 2017 in China en was vooral actief op fytosanitair en veterinair terrein. Het werkgebied van beiden omvat naast China Hong Kong en Mongolië.

Martin Olde Monnikhof en Nynke Runia

Is China een uitdagend land om actief te zijn als landbouwraad?
Runia: “Absoluut. China is een dynamisch land met 1,3 miljard inwoners. Die enorme omvang biedt natuurlijk kansen voor Nederland. Zelfs als bedrijven een klein marktaandeel weten te bemachtigen, kunnen ze hier veel geld verdienen. Ik richt mij vooral op markttoegang voor agrarische producten uit Nederland. In de praktijk blijkt dat besprekingen daarover jaren kunnen duren. Dat vraagt geduld, maar ik vind zulke processen tegelijkertijd ook uitdagend.”

Olde Monnikhof: “De agrarische sector maakt hier een snelle ontwikkeling door. Dat is interessant om van nabij mee te maken. We zien ook dat Nederlandse bedrijven daar op inhaken en een duidelijke positie verwerven. China is inmiddels uitgegroeid tot de belangrijkste afzetmarkt voor Nederlandse landbouwproducten buiten de Europese Unie. Nederlandse zuivelproducten – vooral babyvoeding – scoren daarbij hoog. Dat zegt veel over de concurrentiekracht van ons agrobedrijfsleven.”

Wat zijn uw persoonlijke drijfveren als landbouwraad?
Olde Monnikhof: “Ik ben al zo’n twintig jaar landbouwraad en vind het een van de mooiste beroepen die ik kan bedenken. Je hebt de vrijheid om zelf initiatieven te nemen en kunt veel bereiken. In de jaren negentig van de vorige eeuw was ik voor de eerste keer actief als landbouwraad in China. Ik constateer nu ik weer op deze plek terug ben dat de modernisering van de landbouw de afgelopen jaren erg hard is gegaan. Steeds meer Nederlandse bedrijven zijn hier inmiddels actief. Prachtig om daar een bijdrage aan te kunnen leveren.

Runia: “In mijn vorige baan was ik actief voor het ministerie van EZ in Brussel bij de Permanente Vertegenwoordiging bij de Europese Unie. Op die plek ben je vooral beleidsmatig bezig in een multilaterale context. Hier gaat het om China en Nederland, om het verbeteren van de handelsbetrekkingen tussen beide landen. Bilateraal en concreet. Of het nu gaat om peren, paprika’s of varkensvlees. Dat geeft nieuwe uitdagingen. Ik vind het mooi om mee te maken dat de markt voor een aantal producten opengaat.”

Staat landbouw hoog op de agenda van de Chinese overheid?
Olde Monnikhof: “Landbouw heeft topprioriteit, geen twijfel over mogelijk. De begrippen voedselzekerheid en voedselveiligheid komen op elke bijeenkomst van de communistische partij aan de orde. Het blijft niet bij mooie woorden, de praktijk bewijst dat de maatregelen van de overheid effect hebben. In alle sectoren neemt de productie toe. Er zijn melkveebedrijven met meer dan 10.000 koeien, er worden enorme kassencomplexen gebouwd.”

Wat is een belangrijke ontwikkeling aan de vraagkant?
Runia: “Een belangrijk deel van de verkopen gaat hier via e-commerce, zowel van business-to-business als van business-to-consumer. China loopt hiermee voorop in de wereld. Ik raad Nederlandse bedrijven altijd aan om ook dit nieuwe afzetkanaal mee te nemen bij de bepaling van hun exportstrategie in China. Of het nu gaat om kunstmest, zaaizaad of babymelk, de handel verloopt meer en meer via internet.”

Olde Monnikhof: “Als je het hebt over internet en China is er ook een andere kant van het verhaal. Het gebruik van sociale media wordt steeds moeilijker. Google is geblokkeerd, je moet op zoek naar omwegen om te kunnen twitteren. Dat maakt ons werk lastiger.”

Voor welke sectoren liggen er vooral kansen?
Olde Monnikhof: “Hoeveel ruimte heb je voor dit artikel? Er is hier namelijk perspectief voor alle sectoren en bedrijfstakken. Voor afzet van agrarische eindproducten, maar zeker ook voor technologische inputs. De markt is oneindig. Laat ik een concreet voorbeeld noemen: de aardappelsector. De overheid wil de aardappelproductie fors verhogen. Dat biedt kansen voor Nederlandse pootgoedleveranciers, maar ook voor producenten van opslagfaciliteiten en verwerkingsmachines.”

Runia: “Nederland heeft hier een uitstekend landbouwimago. Punt is dat de Chinese consument weinig vertrouwen heeft in de veiligheid van producten uit eigen land. Dat is het effect van een aantal voedselschandalen, zoals de vervuiling van melk met melamine. Chinezen die het kunnen betalen, kopen liever voedsel van buitenlandse oorsprong. Dat is gunstig voor het Nederlands bedrijfsleven, bijvoorbeeld zuivelondernemingen. Veertig procent van de agrarische export van Nederland naar China bestaat uit zuivelproducten. Een belangrijk deel daarvan is babyvoeding.”

Olde Monnikhof: “De Chinese overheid werkt er overigens hard aan om de voedselveiligheid op een hoger peil te brengen. De regelgeving wordt aangescherpt, bijvoorbeeld op het gebied van tracking and tracing. Dat heeft effect, maar ook hiervoor geldt: vertrouwen komt te voet en gaat te paard.”

Wat zijn recente successen van uw werkzaamheden?
Runia: “Ik noem er een paar. Het is in 2014 gelukt om markttoegang voor Nederlandse peren te krijgen. De besprekingen over de import van miniknollen uit ons land zijn succesvol afgerond. Verder is het gelukt om alle Nederlandse zuivelexporteurs gecertificeerd te krijgen. De overheid stelde voor deze groep exporteurs registratie verplicht. Is in alle gevallen goed gekomen.”

Olde Monnikhof: “We zijn nu druk bezig om samen met collega’s uit Den Haag markttoegang te krijgen voor paprika’s. We hopen dat in 2016 af te ronden. We proberen toestemming te krijgen voor export van kalfsvlees en dierlijke vetten. Appels en tomaten staan ook op onze prioriteitenlijst.”

Runia: “Het helpt overigens om niet alleen een wensenlijstje te overhandigen, maar ook samenwerking met de Chinezen aan te gaan die voor beide landen voordelig uitpakt. Wij doen dat bijvoorbeeld op het gebied van e-certificering. Dat levert winst op voor alle betrokken partijen.”