'Duurzame landbouw hoger op OESO-agenda'

De Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) krijgt steeds meer belangstelling voor verduurzaming van de landbouw. Dat constateert Jan Gerrit Deelen die deze zomer vertrekt als landbouwraad bij de Permanente Vertegenwoordiging van Nederland bij de OESO. “De debatten die wij initieerden over de circulaire landbouwvisie van (demissionair) LNV-minister Schouten hebben daar een rol bij gespeeld.”

Deelen nuanceert onmiddellijk: “Een succes heeft vaak meerdere vaders. In dit geval vast ook. Feit is dat wij vanuit de Permanente Vertegenwoordiging op diverse manieren aandacht hebben gevraagd voor verduurzaming van de voedselproductie. Dat aspect van de landbouw zie je nu terugkomen in de nota’s en adviezen van de OESO. Is het een het gevolg van het ander? Misschien een klein beetje. Belangrijker is dat er meer steun is voor de Nederlandse visie op duurzame landbouw, biodiversiteit en hergebruik van grondstoffen in de landbouw.”

Jan Gerrit Deelen
Jan Gerrit Deelen

Coronapandemie

Bij de OESO in Parijs werkt - net zoals bij de Europese Unie in Brussel en de FAO in Rome - een team Nederlandse beleidsambtenaren, de zogeheten Permanente Vertegenwoordiging van Nederland. Bij de drie organisaties werkt ook een landbouwraad. Bij de OESO is dat sinds zomer 2017 Jan Gerrit Deelen. Na vier jaar verhuist hij binnenkort terug naar Nederland. “Met enige spijt”, zegt hij, “want door de coronapandemie hebben mijn werkzaamheden anderhalf jaar op een te laag pitje gestaan. Ik had graag meer thema’s willen agenderen.”

‘Club van rijke landen’

De OESO is een multilaterale organisatie die inmiddels bestaat uit 39 landen. Stimulering van de economie is kerndoel van deze vlak na de Tweede Wereldoorlog opgerichte organisatie. De organisatie stond lang bekend als ‘club van rijke landen’. Mede door de toetreding van landen in Zuid-Amerika, Afrika en Azië is dat beeld veranderd.

'Nederland staat bij de OESO bekend als constructief, innovatief en deskundig'

Dikke rapporten

Deelen omschrijft de OESO als een denktank die belangrijke adviezen geeft op allerlei terrein. “Ik zeg vaak: de OESO gaat over alles behalve over wapens. Deze organisatie produceert veelal dikke rapporten met goed onderbouwde adviezen die richtinggevend zijn voor toekomstig beleid. Worden de adviezen opgevolgd? Soms wel, soms niet. Een groot verschil met de Europese Unie is dat de EU wetten maakt en veel geld heeft, de OESO kan slechts adviseren. Toch is het een belangrijke club en is het goed dat Nederland hier met een team mensen aanwezig is, zeker op het terrein van landbouw en voedsel, want Nederland staat bekend als constructief, innovatief en deskundig.”

Wonen in centrum van Parijs

Het secretariaat van de OESO bevindt zich in Parijs. “Het is een cadeau om vier jaar in het centrum van deze dynamische stad te mogen wonen. De historie, de parken, de hectiek op straat, je leeft er middenin. Ik heb de brand in de Notre Dame meegemaakt, de demonstraties van de gele hesjes, de straffe lockdown en de fietsrevolutie in de Parijse straten. Onvergetelijk.”

Zijn vrouw verbleef in Nederland, dicht bij hun kinderen en kleinkinderen. “Dat was goed te doen. Regelmatig ging ik terug naar Nederland. “Van de miljoenenstad naar het Groene Hart bij Gouda en dan weer terug. Wat steeds een enorme overgang is.”

Kennismakelaar

Hij omschrijft zichzelf als kennismakelaar. Regelmatig komen experts uit Nederland naar de OESO in Parijs. “Aan mij de taak om hen hier te introduceren en van de juiste achtergrondinformatie te voorzien. En andersom, om de kennis die de OESO heeft over een groot aantal onderwerpen te ontsluiten voor de Nederlandse overheid en onze kennisinstellingen, bijvoorbeeld de WUR. We kunnen namelijk veel van elkaar leren.”  

Transitie in de landbouw

De circulaire landbouwvisie van (demissionair) LNV-minister Schouten bepaalde een deel van zijn werkzaamheden. Aan hem de opdracht om het gedachtegoed achter die visie bij de OESO onder de aandacht te brengen. Hij heeft beleidsambtenaren van LNV en landbouwexperts naar Parijs gehaald, debatten georganiseerd en OESO-medewerkers naar Wageningen vergezeld. “Mijn boodschap daarbij was dat een transitie in de landbouw nodig is. De OESO was, als het gaat om voedselproductie, vooral gericht op productie-innovatie en verdienvermogen van boeren. Wij hebben andere kanten van de sector laten zien. Wil de landbouw toekomstbestendig zijn dan moet meer rekening worden gehouden met milieu, klimaat en biodiversiteit. Dat geldt niet alleen voor landen met een hoogproductieve landbouw, zoals Nederland. De sympathie voor dat verhaal neemt toe. Ik heb daar een klein steentje aan bijgedragen. Ben ik best trots op.”

OESO-rapport
Voorbeeld van OESO-rapport

Thema water

Hij had graag meer met het thema water willen doen. Door de coronapandemie is dat niet echt van de grond gekomen. Deelen: “Klimaatverandering leidt tot droogte en, op andere plekken, tot wateroverlast. Het is een potentiële bedreiging voor de mondiale voedselproductie, een vraagstuk dat in de hele wereld speelt en dus internationaal moet worden opgepakt. De OESO kan hierin een meer leidende rol pakken. En Nederland heeft de kennis en technologie om dit op de agenda te zetten.”

Zijn tijd bij de OESO zit er bijna op. “Mijn opvolger (LNV-beleidsmedewerker Jasper Dalhuisen, red.) zal zonder twijfel energiek mijn werk voortzetten.”

Terug naar LNV

Deze zomer keert hij terug naar Nederland en gaat aan de slag op het ministerie van LNV, op dezelfde afdeling waar hij werkte voordat hij naar Parijs ging. “Ik ga me bezighouden met het Europese landbouwbeleid. Daarbij gaat het trouwens ook weer over verduurzaming. Feit is wel dat de Europese Unie bij de gewenste transitie meer doorzettingsmacht heeft dan de OESO.”

Contact

E-mail: PAO-LNV@minbuza.nl
Twitter: @AgriPV_OESO