‘In agrarisch Japan vindt een onzichtbare revolutie plaats’

De helft van de agrarische productie in Japan wordt inmiddels geleverd door 3% van de bedrijven. Een aantal bedrijven intensiveert, constateert landbouwraad Evert Jan Krajenbrink. “Dat gebeurt ongemerkt, deze revolutie is vrijwel onzichtbaar. Feit is dat grote Japanse technologiebedrijven volop investeren in hightech farming.”

Evert Jan Krajenbrink
Evert Jan Krajenbrink

Krajenbrink geeft sinds de zomer van 2016 leiding aan het landbouwteam op de Nederlandse ambassade in Tokio. Komende zomer keert hij met zijn gezin terug naar Nederland en gaat daar aan het werk op het ministerie van LNV. Terug naar de thuisbasis.

Terugblikkend op vijf jaar Japan zegt hij samenvattend: “Dit was voor mij een unieke periode, trouwens ook voor mijn vrouw en kinderen. Je komt hier terecht in een metropool van 35 miljoen inwoners met een totaal andere taal en cultuur. Daarin moet je je flink aanpassen. Dat is prima gelukt.”

Exportwaarde 50% gestegen

Toen hij in 2016 in Tokio arriveerde, zat er weinig ontwikkeling in de agrarische handel tussen Nederland en Japan. “De export stagneerde en dat al twintig jaar. Afgelopen vijf jaar is de exportwaarde met 50% gestegen. Japan is na de VS en China nu de derde exportmarkt buiten Europa. Dat is vooral de verdienste van de bedrijven die hier hun nek uitsteken, maar toont wel de nieuwe dynamiek in de markt aan. Vanuit mijn landbouwteam op de Nederlandse ambassade hebben we daar een klein steentje aan kunnen bijdragen.”

De verhuisdozen zijn nog lang niet ingepakt, maar ten behoeve van dit vraaggesprek heeft hij aan zijn vrouw Olga, dochter Alisa (17) en zoon Roderik (13) gevraagd wat ze gaan missen van Japan. “Onze gezamenlijk top-3: het fijne klimaat, het respect dat Japanners tonen en, natuurlijk, het eten.”

Van Kiev naar Tokio

Voor Japan was Krajenbrink vier jaar landbouwraad in Oekraïne. “Van Kiev naar Tokio, een grotere overgang kan ik me niet voorstellen. Japan is veilig, geordend en gestructureerd. Je kunt veel van Oekraïne zeggen, maar dat is het allemaal niet. In tegenstelling tot Oekraïners mijden Japanners risico’s, ze vinden het moeilijk initiatief te nemen. Daardoor gaan veranderingen in dit land langzaam. Grote veranderingen komen hier altijd van buiten. Inmiddels kan ik daar goed mee omgaan.”

Toch ziet hij wel een ontwikkeling. “Toen ik hier kwam en mij presenteerde als nieuwe landbouwraad hoorde ik vaak: ‘we want to learn from you’ om het vervolgens zonder ons toch zelf te doen. Dat is verleden tijd. Nu ontmoet ik mensen bij Japanse bedrijven, kennisinstellingen en de overheid die willen samenwerken. En handel willen drijven. Uit die veranderende opstelling zijn mooie samenwerkingsverbanden ontstaan. Zeker op het terrein van precisielandbouw, bedekte tuinbouw, vertical farming en healthy food.” 

'Je verwacht het niet, maar ook hier leiden mestoverschotten in sommige regio’s tot milieuproblemen'

Verbindingsofficier

Afgelopen jaar heeft de corona-pandemie veel invloed gehad op zijn werkzaamheden. Na een jarenlange groei van handelsaanvragen en inkomende bezoeken, liep dat opeens terug. “Als landbouwraad ben je een verbindingsofficier tussen partijen. Schakelen en netwerken, steeds op zoek naar nieuwe coalities. En je probeert bij Nederlandse agrofoodbedrijven aandacht te vragen voor nieuwe kansen vanwege het EU-Japan vrijhandelsverdrag. Door de Covid-maatregelen, ook al zijn die minder streng dan in Nederland, moest dat allemaal digitaal. Dat is wennen voor iedereen.”

Digitale handelsmissie

Zo is in februari van dit jaar een digitale handelsmissie georganiseerd, onder leiding van staatssecretaris Mona Keijzer. Met succes, zegt Krajenbrink. “Meer dan 50% van de deelnemers had zich aangemeld voor het SMART-agro programma, verdeeld over zuivel, aardappelen en glastuinbouw. Dat bewijst de groeiende belangstelling in de Nederlandse agrofoodsector voor Japan. Tijdens de webinars zijn nieuwe contacten gelegd, bijvoorbeeld op het terrein van robotisering en artificial intelligence en precisielandbouw. Ik heb daar veel verwachtingen van. Japanse bedrijven zoeken nu de samenwerking met Nederlandse partijen, omdat Nederland een ideale proeftuin is voor nieuwe producten. Dit jaar zijn we bijvoorbeeld een groot innovatieproject (TTADDA) in de aardappelketen begonnen waaraan naast Nederlandse partijen ook NARO, KUBOTA en NTT meedoen.”

Dialoog met landbouwministerie

De handelsmissie op het gebied van digitale economie en landbouwinnovatie omschrijft hij als een van zijn succesvolle activiteiten. “Ik zie dat als een beloning voor onze inzet op zuivel- en aardappelgebied, en een vervolg op onze missies naar Hokkaido, de graanschuur van Japan.”

Hij noemt nog een succes: “Vanuit LNV hebben we nu een doorlopende dialoog met het Japanse ministerie van Landbouw. Daarvoor komen we regelmatig bij elkaar en bespreken we thema’s die voor beide landen van belang zijn. Zoals onlangs over mestverwerking. Je verwacht het niet, maar ook hier leiden mestoverschotten in sommige regio’s tot milieuproblemen. Nederland heeft de kennis en de technologie om mest te verwaarden tot waardevolle grondstoffen. Zo’n dialoog kan weer leiden tot samenwerking en dus tot export vanuit Nederland.

Evert Jan Krajenbrink in Fukushima met Tomoya Suzuki, kweker van 300 verschillende gewassen
Evert Jan Krajenbrink in Fukushima met Tomoya Suzuki, kweker van 300 verschillende gewassen

Steeds productiever

In 2016, Krajenbrink was als landbouwraad net in Japan aangekomen, zei hij in een interview met deze website: “De omslag van kleinschalige rijstteelt naar een kennisintensieve, hoogproductieve land- en tuinbouw is aanstaande. Daar kan het Nederlandse agrobedrijfsleven een langrijke bijdrage aan leveren.” Nu, vijf jaar later, zegt hij: “Die omslag is gaande en Nederland is daar daadwerkelijk bij betrokken. De afgelopen vijf jaar zijn 480.000 (parttime) boeren ermee gestopt, bijna een kwart van het totaal. Een toplaag van boeren en tuinders produceert enorm intensief en kan hiermee de internationale concurrentie aan.” 

Voedselkwaliteit staat voorop

Japanners zijn kwaliteitsgericht, zegt hij. Kwaliteit gaat boven kwantiteit, zeker bij voeding. “De vraag naar hoogwaardige voeding, bijvoorbeeld biologisch en duurzaam geproduceerd, neemt toe. Ik constateer dat bedrijven uit Frankrijk, België en Italië daar in hun marketing beter op inspelen dan die uit Nederland. We moeten aan de slag met het imago van Nederlandse kwaliteitsvoeding: ons eigen verhaal vertellen. Graag had ik een meerjarig promotieprogramma opgestart met aandacht voor regionale producten en innovatief voedsel, en daarbij de Olympische spelen als platform gebruikt. Helaas gooide Corona roet in het eten. Hopelijk pakt mijn opvolger dit op.”

Opvolger

Denise Lutz, nu werkzaam op het ministerie van LNV, volgt Krajenbrink komende zomer op als landbouwraad. “Over Japan hoef ik haar niets te vertellen, want zij heeft hier 15 jaar gewoond. Wat betreft het werk als landbouwraad adviseer ik haar om een langetermijnstrategie aan te houden met oog voor de belangen van Nederland. En daar vervolgens met veel geduld aan vast te houden. Alleen zo kun je hier resultaten boeken voor de Nederlandse agrofoodsector.”

Contact

E-mail: tok-lnv@minbuza.nl
Twitter: @AgriTokio