Frankrijk: reductie gebruik gewasbeschermingsmiddelen op stoom

Op 14 mei werden door de Franse regering de resultaten naar buiten gebracht van het eerste jaar van de nieuwe ‘Ecophyto 2030’ strategie, voor de reductie van het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen. De regering toonde zich tevreden, ook al blijft dit een uiterst gevoelig vraagstuk en is er veel onvrede in de Franse samenleving.

FRA Ecophyto 2030
Beeld: ©MASA

Achtergrond

De Ecophyto 2030-strategie werd gepubliceerd op 6 mei 2024, na een uitgebreid proces van afstemming van de ministeries van Landbouw, Ecologische transitie, Volksgezondheid en Onderzoek, met alle relevante stakeholders in Frankrijk.

Met deze strategie streeft Frankrijk zijn doelstelling na om het gebruik en de risico's van gewasbeschermingsmiddelen te verminderen en aansluiting te zoeken bij de Europese normen. Men wil de economische prestaties van landbouwbedrijven ondersteunen, een hoog niveau van gewasbescherming handhaven en tegelijkertijd de volksgezondheid en het milieu beschermen als onderdeel van een “One Health”-aanpak.  

Het doel van de strategie is om geen enkele boer zonder oplossing te laten zitten voor gewasbescherming, met een aanpak die gebaseerd is op anticiperen, onderzoek, innovatie en de ontwikkeling van niet-chemische alternatieven.  

Voor meer informatie over de Ecophyto 2030-strategie: Frankrijk: nieuwe strategie reductie gebruik gewasbeschermingsmiddelen uitgebracht | Nieuwsbericht | Agroberichten Buitenland

Doelstelling 1: onderzoek naar alternatieven

Het aantal werkzame stoffen dat op Europees niveau is goedgekeurd voor gewasbescherming daalt gestaag. Om landbouwers niet zonder oplossingen te laten zitten, wordt veel inzet gepleegd op het zoeken naar alternatieven, waarbij prioriteit wordt gegeven aan niet-chemische oplossingen. Dit zoeken naar alternatieven wordt gedaan in het kader van het ‘Plan voor het anticiperen op het mogelijk uit de handel nemen van werkzame stoffen op Europees niveau en de ontwikkeling van alternatieven (PARSADA)’, waar het eerste jaar 143 miljoen euro voor is vrijgemaakt door de Franse regering. PARSADA heeft een wetenschappelijk en technisch comité, dat projecten beoordeelt, in goede afstemming met de plantaardige productiesectoren. Prioriteit wordt gegeven aan de meest kritische toepassingen van gewasbeschermingsmiddelen die uit de handel dreigen te worden genomen. Zo zijn er 50 onderzoeksprojecten ingediend, waarvan 28 inmiddels goedgekeurd.

Daarnaast is er nog 42 miljoen euro uitgetrokken specifiek voor onderzoek en ontwikkeling van biocontrole en biostimulanten.

Tenslotte is er een analyse gemaakt van alle stoffen die in andere EU-lidstaten wel zijn toegelaten, en in Frankrijk niet, en die nodig zouden zijn voor de plantaardige teelten in Frankrijk. Toelating in Frankrijk van deze middelen krijgt voorrang in de planning van ANSES (het verantwoordelijke agentschap).

Doelstelling 2: verspreiden van goede landbouwpraktijken

Hier gaat het om de verspreiding van succesvolle oplossingen voor het verminderen van het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen, maar ook om ondersteuning van de ontwikkeling van (productieve) landbouwecosystemen die de biodiversiteit respecteren. Deze rol is toebedeeld aan het zogenaamde DEPHY-netwerk, dat, door middel van de betrokkenheid van verschillende spelers uit de landbouwwereld, landbouwpraktijken test, promoot en verspreidt.

Het DEPHY netwerk verenigt meer dan 2.000 boeren in 175 groepen en 35 projecten. In 2024 heeft het netwerk zijn resultaten op grote schaal verspreid via fact sheets, video's, webinars, podcasts en conferenties. Het doel van het DEPHY-netwerk is het creëren en verspreiden van beproefde referenties en oplossingen, voornamelijk voor boeren, adviseurs en studenten in landbouwonderwijs.

Daarnaast is er 90 miljoen euro vrijgemaakt om het nemen van risico's en de inzet voor innovatieve overgangspraktijken te ondersteunen. Zo kunnen boeren die nieuwe praktijken toepassen, met minder gebruik van gewasbeschermingsmiddelen, maar daarbij risico’s lopen van mindere opbrengsten, een financiële ondersteuning krijgen. 

Doelstelling 3: verminderen van de risico’s voor mens en milieu

In dat kader heeft afgelopen jaar een analyse plaats gevonden van de milieudruk van gewasbeschermingsmiddelen in 1.596 Natura 2000-gebieden. Maatregelen zijn ontwikkeld om boeren te ondersteunen bij het verminderen van het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen in Natura 2000-gebieden. Er is een subsidieregeling opengesteld met een budget van 450.000 euro, om drie proefgebieden te selecteren die Natura 2000-gebieden en waterwingebieden omvatten, om maatregelen te testen. Ook wordt een proef uitgevoerd voor een lokaal bestuursmodel met betrekking tot het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen in Natura 2000-gebieden.

Er is ook actie ondernomen om de bescherming van omwonenden te verbeteren. Er is een begin gemaakt met het opzetten van een informatiesysteem over blootstelling aan gewasbeschermingsmiddelen, met als doel bewoners te ondersteunen en te informeren.

Doelstelling 4: onderzoek en innovatie

In het kader van Ecophyto 2030 vindt veel onderzoek en innovatie plaats, zoals:

  • in het kader van PARSADA (zie doelstelling 1), 
  • de veredeling van planten om tolerante variëteiten te ontwikkelen, 
  • het beschermen van planten met specifieke microbiota, 
  • de objectieve karakterisering van de gezondheidstoestand van planten,
  • de modellering van de effecten op de volksgezondheid, 
  • de band met de consument. 

31 instellingen voor groen onderwijs zijn betrokken geweest bij de ontwikkeling en verspreiding van landbouwpraktijken waarbij spaarzaam gebruik wordt gemaakt van gewasbeschermingsmiddelen.

Indicatoren:

Doelstelling van de Ecophyto 2030-strategie is om het totale gebruik en de risico's van gewasbeschermingsmiddelen tegen 2030 te hebben gehalveerd ten opzichte van het driejaarsgemiddelde voor 2011-2013.

De Europese HRI1-indicator is gekozen om deze doelstelling te monitoren. In Frankrijk was de waarde van de HRI1 64 in 2022 (de laatste beschikbare waarde), een daling van 36% ten opzichte van de referentieperiode (2011-2013).

Een aantal aanvullende indicatoren wordt ook gemeten. Dit zijn indicatoren voor de risico's en effecten op water en biodiversiteit, voor de biologische landbouw en biocontrole en daarnaast regionale indicatoren.

Het nationale instituut voor landbouw- en milieuonderzoek INRAE doet op verzoek van de Franse overheid onderzoek naar de verdere ontwikkeling van de HR1-indictor.

Het komende jaar zal de Ecophyto 2030-strategie verder worden uitgerold volgens de hierboven genoemde doelstellingen en paden. De druk vanuit de agrarische wereld blijft groot om oplossingen te bieden voor knelpunten in de bescherming van gewassen. Tegelijkertijd is de Franse maatschappij heel kritisch en gaat de vermindering in de ogen van velen niet snel genoeg. Dit blijft dus een grote uitdaging voor de Franse regering.