Deel 2 - Handelsmissie bodem, water en meststoffen Saksen-Anhalt

In juni bezocht een groep van Nederlandse mestverwerkers, -producenten, en –exporteurs de Duitse deelstaat Saksen-Anhalt. De Boer Op Advies organiseerde samen met Bureau Mest Afzet (Nederland) en de Nederlandse Ambassade te Berlijn deze informatie- en handelsmissie over bodem, water en meststoffen. In twee delen gaan we in op de inzichten die deze missie gaf in de lokale afzetmarkt voor Nederlandse mestverwerkingsproducten en de bijhorende wet- en regelgeving. Dit is deel twee.

Overwinnen van uitvoerhobbels

Uit deel 1 bleek dat akkerbouwers in Saksen-Anhalt door onder meer hun ‘arme’ grond een forse behoefte aan mest(producten) hebben. Alle veetelers uit de deelstaat bij elkaar kunnen hier per saldo niet in voorzien. De missie bevestigde de exportkansen voor Nederlandse mest en mestproducten naar Saksen-Anhalt. Toch moeten mestbedrijven ook de nodige hobbels overwinnen om deze exportkansen te kunnen verzilveren. De ‘uitdagingen’ voor afzet van mest uit andere lidstaten in Saksen-Anhalt betreffen:

  1. Hoge transportkosten door de grote afstand;
  2. De controle op de naleving van de wetgeving gebeurt door de ‘Landkreise’. Dit betekent dat er veel verschillende regels gelden;
  3. Er zijn weinig plaatsen waar opslag van mest(producten) mogelijk is. Voor er opslag geregeld is, gaat er dus vaak tijd en geld verloren;
  4. Er heerst onzekerheid over de samenstelling van de mestproducten door de inherente variabiliteit. Duitse boeren vinden de moeilijk in te schatten stikstofbeschikbaarheid van dierlijke mest - in tegenstelling tot de volledige beschikbaarheid van stikstof uit kunstmest - een struikelblok;
  5. Juist door deze onzekerheid is het noodzakelijk om Duitse boeren ter plaatse te overtuigen. Daarom kan een Duitse tussenpersoon noodzakelijk zijn. Kennis van de Duitse taal is eveneens onontbeerlijk;
  6. Er zijn diverse milieuorganisaties actief. Deze zijn sterk tegen import gekant. Ook is een minister van Bündnis 90/Die Grüne bevoegd in Saksen-Anhalt;
  7. De strenge nieuwe wetgeving (Düngeverordnung, zie verder) voor het gebruik van dierlijke mest zorgt mogelijks voor een beperking van de afzetruimte voor (geïmporteerde) mest en mestverwerkingsproducten;
  8. De nieuwe wetgeving veroorzaakt ook heel wat onzekerheid bij Duitse boeren, omdat er angst heerst voor de hoge boetes (van 5.000 tot 150.000 euro).

Exportwetgeving Saksen-Anhalt en aanpassing van Düngeverordnung

Belangrijk is dat Duitsland een federale structuur heeft met één centrale overheid en 16 deelstaten of ‘Länder’. Binnen de deelstaten kan de federale mest- en transportwetgeving verschillend geïmplementeerd worden. Daarom kunnen Nederlandse mestexporteurs voor informatie over de lokale wetgeving het beste contact opnemen met de Landwirtschaftskammer van de betreffende deelstaat. In Saksen-Anhalt zijn de Landesverwaltungsamt Sachsen-Anhalt en de kantons (‘Landkreise’) bevoegd voor de opvolging en uitwerking van de mestwetgeving.

Beperken organische bemesting

Met de nieuwe Düngeverordnung wil Duitsland organische bemesting beperken. Dit wordt bewerkstelligd door strengere stikstof- en fosforlimieten op te leggen. De gebieden met een hoge nitraatbelasting en een intensieve veeteelt (meer dan 4 grootvee eenheden per hectare) zullen hun overschot aan dierlijke mest en digestaat moeten gaan leveren aan gebieden met tekorten. In de komende jaren zal er dus wellicht weinig plaats zijn voor geïmporteerde mest uit Nederland.

Andere wetswijzigingen

De wetgeving kent nog een aantal belangrijke andere wijzigingen met mogelijks negatieve gevolgen voor import van mest. Deze wijzigingen betreffen: 1) de verplichting aan bedrijven die dierlijke mest overnemen van derden, om een nutriëntenbalans (Stoffstrombilanz) op te stellen en de bemesting te laten afhangen van bodemanalyses; 2) de sterk ingekorte uitrijperiode (voor akkerland in principe geen bemesting meer tussen augustus en januari); en 3) de beperkte opslagmogelijkheden.

Juist omdat de bemestingsruimte zo beperkt wordt, zullen Duitse boeren wellicht kiezen voor kunstmest wegens de directe beschikbaarheid van stikstof uit kunstmest. In de komende jaren zullen Duitse boeren misschien geen of minder Nederlandse mest importeren door het groter wordende aanbod van mest uit andere deelstaten en de onzekerheid over de uitwerking van de vernieuwde wetgeving.

Dit artikel kwam tot stand dankzij Thomas Vannecke van het Vlaams Coördinatiecentrum voor Mestverwerking (VCM).