Impact Brexit op Belgische voedingsindustrie

De voedingsindustrie is de grootste industriële sector van België met aanzienlijke werkgelegenheid en forse investeringen. De Brexit zal dus onmiskenbaar gevolgen hebben op deze sector.

De productcategorieën voor export naar het VK

Het Verenigd Koninkrijk is de vierde grootste exportmarkt voor België voor de voedingsindustrie. De export van België voor de sector bedraagt 2,2 miljard euro (exclusief doorvoer), dat komt overeen met 10% van de totale export van Belgische voedingsmiddelen. Ter vergelijk: de handel in voedingsmiddelen en dranken tussen de EU in zijn totaliteit en het VK bedraagt 45 miljard euro.

De voedingsproducenten ondervinden nu al hinder van de Brexit. Uitvoeren naar het Verenigd Koninkrijk is al zo’n 15% duurder geworden door de daling van het Britse pond. Het grootste deel van de verliezen dragen de producenten zelf, een klein deel wordt opgevangen via een prijsverhoging. In de twee maanden na de Brexit is de Belgische export met 6,4% afgenomen tov dezelfde periode een jaar eerder. De devaluatie van de pond is de grootste uitdaging op korte termijn. Volgens ramingen kan de daling van het pond de voedingsindustrie makkelijk enkele honderden miljoenen euro’s export kosten.

Het feit dat de Belgische export naar het VK sterk in de lift zat (+6% in 2015) maakt de situatie extra pijnlijk.

Op lange termijn zijn verschillen in regelgeving, protectionisme en het ontrafelen van de Europese ééngemaakte markt de belangrijkste gevaren voor de Belgische voedingsindustrie.

Brexit-onderhandelingen

Het Vlaamse ondernemersnetwerk VOKA onderstreept het belang van goede Brexit-onderhandelingen en wil daarbij niet wachten op de politiek. De organisatie heeft contacten gelegd met de collega’s in andere Europese lidstaten om alvast oriënterende gesprekken te voeren. ‘Het zijn de bedrijven die de handen in mekaar moeten slaan’ zegt ook de London Chamber of Commerce.

Vlaams Minister-President Geert Bourgeois pleit tegelijkertijd voor een versterking van de ééngemaakte Europese markt.

Reële bedreiging

Fevia, de koepel van de Belgische voedingsindustrie, ziet het toenemende protectionisme als een reële bedreiging voor de Belgische exportgerichte voedingsbedrijven. Fevia constateert een daling in concurrentiekracht van deze bedrijven en ziet heil in het vinden van nieuwe afzetmarkten om de rem op de groei weg te werken. Men roept de overheid op zeker geen bijkomende maatregelen zoals extra taksen en heffingen op voeding en dranken te nemen.

Daarnaast signaleert Fevia een belangrijke politiek-economische discrepantie met Duitsland. Voor Duitsland, een gewichtig land binnen de EU, zijn machinebouw, fabricage van voertuigen, chemie en farmacie zeer belangrijk. Fevia vreest dat voeding in de onderhandelingen eerder als pasmunt zal worden ingezet en dat de Belgische belangen van de voedingsindustrie onder druk zullen komen te staan, mede vanwege de verschillende belangen met grote lidstaten.

Anderzijds is het wel zo dat de stichtende landen van de EU op het vlak van voedingsindustrie wel gelijklopende belangen hebben. België, Nederland, Frankrijk en Italië zouden een interessante coalitie kunnen vormen.

Uit een bevraging van Fevia onder hun leden kwamen onderstaande obstakels nog naar voor:

  • Bepaalde bedrijven leveren niet zelf in het VK, maar hun Belgische klanten wel. Deze bedrijven worden indirect getroffen.
  • Volatiliteit op de financiële markten.
  • Banken nemen afwachtende houding aan mbt investeringskredieten.