Veelbelovende ontwikkelingen in Arla’s dochteronderneming

Arla Foods' meest succesvolle dochtermaatschappij AFI (Arla Foods Ingredients) is dicht bij een doorbraak in de Verenigde Staten en wellicht ook in Europa. In het vooruitzicht ligt de bouw van nieuwe fabrieken die vele miljarden liters grondstoffen zullen gaan bewerken. Iedere nieuwe fabriek zal zorgen voor een omzet van ongeveer 174 miljoen euro.

In fabrieken in Denemarken, Duitsland en Argentinië verwerkt AFI jaarlijks 6,5 miljard liter wei, het restproduct dat overblijft bij de productie van kaas. Van deze wei produceert AFI jaarlijks ongeveer 40.000 ton proteïne en tot 130.000 ton lactose (melksuiker). Met de huidige markt een lucratieve bedrijfsvoering.

AFI heeft veel potentie voor Arla, alhoewel het niet altijd deze mogelijkheid heeft gehad. Dit is grotendeels te danken geweest aan een tekort aan grondstoffen. Daarom is de onderneming op zoek gegaan naar mogelijke samenwerkingspartners die voor de toelevering van meer grondstoffen konden zorgen. Het lijkt erop alsof dit eindelijk gelukt is.

Ondernemingsklimaat gunstig

Het succes is terug te zien in het jaarverslag van Arla Food Ingredients Group, dat grote winsten laat zien: in 2016 werd een winst genoteerd van bijna 71 miljoen euro na een omzet van 389 miljoen euro. Dit is slechts een deel van AFI’s activiteiten, de vennootschap heeft volgens Arla’s concern 551 miljoen euro omgezet. Bovendien zijn de verdienmarges nog verder gestegen in 2017. Dit is te danken aan de prijsstijging van zowel proteïne als lactose met 60-70%. Dit heeft de omzet zo’n 24% doen stijgen. Nu het ondernemingsklimaat zo gunstig is, is het natuurlijk jammer dat de groeimogelijkeheden van AFI beperkt blijven door het gebrek aan grondstoffen, aldus Henrik Andersen, administratief directeur van AFI.

Momenteel verwerkt AFI alle wei die afkomstig is uit Arla’s kaasfabrieken in Noord-Europa en krijgt het tevens wei aangevoerd van de grootste zuivelfabriek uit Noord-Duitsland, DMK. Ook wordt wei vanuit het Verenigd Koninkrijk naar het vasteland vervoerd om in AFI’s fabriek in Videbæk verwerkt te worden. De vraag is echter zodanig toegenomen, dat AFI met gemak nog grotere hoeveelheden proteïne en lactose zou kunnen verkopen. Onder andere de VS en Azië (met name China) zijn grote exportmarkten. Als de wei van te ver weg moet komen, wordt het echter noodzakelijk om een nieuwe fabriek te bouwen. AFI is daarom zowel in Europa als in de VS op zoek naar een gebied waar veel grondstoffen te vinden zijn. Om ergens een nieuwe fabriek neer te zetten wil het ideaal gezien 2 miljard liter wei ter beschikking hebben op een bepaalde plek. Dit betekent een grote investering, vandaar dat het enige tijd kost om de juiste plek en samenwerkingspartner te vinden. Het is daarbij bovendien belangrijk dat de wei van goede kwaliteit is. Dit is niet altijd vanzelfsprekend in de VS, omdat men gebruikt maakt van verschillende kleurstoffen in kaasproducten.

De nieuwe fabrieken zullen zorgen voor een nieuwe groei in de omzet. Een Noord-Amerikaanse fabriek met 2 miljard liter wei zal voor een omzet zorgen van zo´n 200 miljoen dollar. Volgens Henrik Andersen is AFI al dicht bij haar doel met het realiseren van deze plannen. Het meest dichtbij is de deal met de VS, maar ook in Europa ziet het er veelbelovend uit. Hij hoopt dat beide projecten dit jaar nog zullen slagen.

Lotte van der Vaart, Kopenhagen, 29 september 2017